W2a2-09042021

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Deutschstunde 9. April 2021

Was machen wir?

- Verben mit -d/-t und -m/-n

- Abschluss der Stunde

Zwakke werkwoorden

...zijn regelmatig

...worden volgens een vast schema vervoegd

Er bestaat ook een handig ezelsbruggetje voor. 

Wat was het ezelsbruggetje?

Ezelsbruggetje

Achter de stam van het werkwoord komen de uitgangen:

(FE)    E - ST - T - EN - T - EN

 

Hoe krijg je de stam van een werkwoord in het Duits?

Hoe krijg je de stam?

In het Duits krijg je de stam door

van het hele werkwoord

de -en of -n (als er geen 'e' voor staat)
weg te laten

Voorbeelden:
machen > mach;  spielen > spiel;  radeln > radel

Bijzonderheden

Stam eindigt op -d of -t  òf

stam eindigt op -m of -n na medeklinker:

du, er/sie/es, ihr    >    krijgen een extra 'e'

(dan is het makkelijker uit te spreken)

Beispiele

reden (= praten)  >

atmen (= ademen) >      

du red est

er red et / sie red et 

ihr red er  

du atm est                                 er atm et / sie atm et 

ihr atm et

Übersetze: 'jij rekent'

rechnen (= rekenen)

1. du rechnst
2. du rechnest
3. er rechnt
4. er rechnet

Übersetze: 'jullie borstelen'

bürsten (= borstelen)

1. ihr bürst
2. ihr bürstet
3. ihr bürtet
4. ihr bürsten

Im Textbuch

siehe
Seite 66 - grauer Post-It

Übersetze "jij werkt"
arbeiten (= werken)

1. er arbeit
2. er arbeitet
3. du arbeitst
4. du arbeitest

Übersetze: "zij wacht"
warten (= wachten)

Übersetze: "jullie tekenen"
zeichnen (= tekenen)

Mache jetzt selbstständig ...

AB Seite 97 - Kap. 4-J

Aufgabe 3 + 4

Abschluss