Blok 2 week 2 les 3 - woordsoorten

• Spelling
• Basisschool
• Groep 8

Woordsoorten

Woordsoorten

Pak een lege emmer met een hengsel.
Welk woordsoort is 'emmer'?

1. Bijvoeglijk naamwoord
2. Zelfstandig naamwoord
3. Voegwoord
4. Persoonlijk voornaamwoord

Pak een lege emmer met een hengsel.
Welk woordsoort is 'lege'?

1. Bijvoeglijk naamwoord
2. Zelfstandig naamwoord
3. Voegwoord
4. Persoonlijk voornaamwoord

Je vult de emmer nu met een klein laagje water.

Wat is het persoonlijk voornaamwoord?

Je vult de emmer nu met een klein laagje water.

Wat zijn de zelfstandige naamwoorden?

Welk stoffelijk bijvoeglijk naamwoord past voor 'emmer'?

Je pakt de gevulde emmer aan het hengsel en zwaait hem over je hoofd.
Wat is het voegwoord?

1. je
2. aan
3. hengsel
4. en

Je pakt de gevulde emmer aan het hengsel en zwaait hem over je hoofd.
Typ de persoonlijke voornaamwoorden.

Je pakt de gevulde emmer aan het hengsel en zwaait hem over je hoofd.
Typ de voorzetsels

Je pakt de gevulde emmer aan het hengsel en zwaait hem over je hoofd.
Wat is het bezittelijk voornaamwoord?

Zinsdelen

De zwaartekracht houdt het water in de emmer.
Wat is het onderwerp?

De zwaartekracht houdt het water in de emmer.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?

De zwaartekracht houdt het water in de emmer.
Wat is het lijdend voorwerp?