kleuren theorie oefenvragen

kleuren theorie oefenvragen
1 / 49
suivant
Slide 1: Diapositive
HaarverzorgingMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 49 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

kleuren theorie oefenvragen

Slide 1 - Diapositive

Wat voor kleursoort is blauw volgens de kleurenleer?
A
een primaire kleur
B
een secundaire kleur
C
een tertiaire kleur

Slide 2 - Quiz

De haarkleur van een klant is te rood uitgevallen
Welke kleurcorrectie kun je het BESTE toepassen?

A
een askleuring met blauwpigment
B
een goudkleuring met geelpigment
C
een matterende kleuring met groenpigment

Slide 3 - Quiz

Wat is de MAXIMALE dekkracht van een kleurspoeling op wit/grijs haar?
A
30%
B
50%
C
60%

Slide 4 - Quiz

Welk tijdelijk kleurproduct wordt gemengd met waterstofperoxide?
A
kleurspoeling
B
kleurversteviging
C
semi-permanent kleurproduct

Slide 5 - Quiz

Welk aspect van het haar is van invloed op de kleurdiagnose?
A
haardichtheid
B
haardikte
C
haarvorm

Slide 6 - Quiz

Welk kleurproduct dringt door tot in de vezellaag van het haar?
A
blijvend kleurproduct
B
kleurspoeling
C
kleurversteviging

Slide 7 - Quiz

Op welke plek op het hoofd ontwikkelt een kleurproduct zich het snelst?
A
bij de oren
B
in de nek
C
op de kruin

Slide 8 - Quiz

Welk percentage waterstofperoxide licht het haar tot vier tinten op?
A
3%
B
6%
C
12%

Slide 9 - Quiz

Wat gebeurt in het haar bij ontkleuren?
A
er wordt keratine toegevoegd
B
er wordt kunstmatig kleurpigment toegevoegd
C
er wordt natuurlijk of kunstmatig kleurpigment verwijderd

Slide 10 - Quiz

Welke haarkleur bevat de meeste eumelanine?
A
donkerbruin
B
rood
C
lichtblond

Slide 11 - Quiz

Op welke plek op het hoofd ontwikkelt een kleurproduct zich het langzaamst?
A
in de nek
B
in de kruin
C
bij de oren

Slide 12 - Quiz

Uit welke kleuren is natuurlijk pigment opgebouwd?
A
blauw, groen en geel
B
oranje, rood en geel
C
rood, blauw en geel

Slide 13 - Quiz

Welk percentage waterstofperoxide licht het haar niet op?
A
3%
B
6%
C
9%

Slide 14 - Quiz

Wat is een functie van ammoniak in blijvende kleurproducten?
A
ammoniak geeft de haarkleur meer glans
B
ammoniak ontwikkelt het kleurpigment
C
ammoniak opent de haarschubben

Slide 15 - Quiz

Wat is een kenmerk van tertiaire kleuren?
Ze ontstaan door …

A
twee primaire kleuren te mengen
B
een primaire en secundaire kleur te mengen
C
twee secundaire kleuren te mengen

Slide 16 - Quiz

Wat is een voorbeeld van niet-vluchtige alkaliën?
A
ammoniak
B
natronloog
C
waterstofperoxide

Slide 17 - Quiz

De haarkleur van een klant is oranje uitgevallen.
Welke haarkleurcorrectie kun je het BESTE gebruiken om de oranje kleur op te heffen?

A
askleuring met blauw pigment
B
goudkleuring met geel pigment
C
roodkleuring met rood pigment

Slide 18 - Quiz

De natuurlijke haarkleur van een klant is bruin. De klant wil lichtblond haar.
Wat kun je het BESTE doen?

A
ontkleuren
B
reduceren
C
voorpigmenteren

Slide 19 - Quiz

Wat gebeurt er tijdens het oxideren?
A
De chemische stoffen dringen door tot in het merg
B
De waterstofperoxide wordt verdund tot het gewenste percentage
C
Het onontwikkelde kleurproduct komt tot ontwikkeling

Slide 20 - Quiz

Welke haarkleur bevat de meeste pheomelanine?
A
donkerbruin
B
lichtblond
C
zwart

Slide 21 - Quiz

Welk effect heeft rood kunstlicht op de haarkleur? De haarkleur lijkt …
A
grauwer
B
kouder
C
warmer

Slide 22 - Quiz

Welk kleurproduct wordt NIET gemengd met waterstofperoxide?
A
pure henna
B
semi-permanente kleuring
C
oxidatiekleuring

Slide 23 - Quiz

Welke natuurlijke haarkleur hoort bij kleurhoogte 4?
A
bruin , middenbruin
B
bruinzwart
C
lichtbruin

Slide 24 - Quiz

Waar op het hoofd kun je het BESTE beginnen met het opbrengen van een koude kleur?
A
in de nek
B
op de kruin
C
bij de oren

Slide 25 - Quiz

Welke aandoening is een contra-indicatie voor een kleurbehandeling?
A
berg
B
droge roos
C
eczeem

Slide 26 - Quiz

Welk technisch aspect van het haar bepaalt hoeveel kleurproduct je nodig hebt?
A
haarkleur
B
haarlengte
C
kleurtype

Slide 27 - Quiz

Een klant wil de natuurlijke haarkleur opfrissen. Ze wil dat het kleurproduct na één keer wassen is verdwenen.
Welk kleurproduct kun je het BESTE gebruiken?

A
kleurspoeling
B
kleurversteviging
C
semi-permanent kleurproduct

Slide 28 - Quiz

Welk kleurproduct is na 4 tot 8 wassingen weer verdwenen uit het haar?
A
kleurspoeling
B
kleurversteviging
C
semi-permanente kleuring

Slide 29 - Quiz

Wat is een functie van ammoniak in blijvende kleurproducten?
A
Ammoniak brengt het kunstmatige kleurpigment tot ontwikkeling
B
Ammoniak geeft de haarkleur meer glans en frist de kleur op.
C
Ammoniak laat de chemische reactie gelijkmatig verlopen.

Slide 30 - Quiz

Welk effect heeft een nabehandelingsproduct op het haar?
A
Het herstelt de vezellaag
B
Het stimuleert de kleurpigmenten.
C
Het stopt het oxidatieproces

Slide 31 - Quiz

Wat gebeurt er tijdens het oxideren?
A
De chemische stoffen dringen door tot in het merg.
B
De waterstofperoxide wordt verdund tot het gewenste percentage.
C
De zuurstofdeeltjes in H2O2 gaan een verbinding aan met het kleurpigment.

Slide 32 - Quiz

Hoe lang blijft een semi-permanente kleuring in het haar zitten?
A
1 wassing
B
4-8 wassingen
C
24 wassingen

Slide 33 - Quiz

Een klant wil de natuurlijke haarkleur opfrissen. Ze wil dat de kleur na ongeveer zes wassingen is verdwenen.
Welk kleurproduct kun je het BESTE gebruiken?

A
kleurspoeling
B
kleurversteviging
C
semi-permanent kleurproduct

Slide 34 - Quiz

Welk tijdelijk kleurproduct wordt gemengd met waterstofperoxide?
A
kleurspoeling
B
kleurversteviging
C
semi-permanent kleurproduct

Slide 35 - Quiz

Welke chemische stoffen zorgen ervoor dat de haarschubben openen?
A
alkaliën
B
anti-oxidanten
C
zuren

Slide 36 - Quiz

Met welk product kan tot een grijspercentage van 30% HET BESTE worden gekleurd?
A
kleurspoeling
B
permanente kleuring
C
semi-permanente kleuring

Slide 37 - Quiz

Op welke plek op het hoofd ontwikkelt een kleurproduct zich het snelst?
A
bij de oren
B
in de nek
C
op de kruin

Slide 38 - Quiz

De haarkleur van een klant is te rood uitgevallen.
Met welke kleur kun je dit resultaat het BESTE afzwakken?

A
geel
B
groen
C
violet

Slide 39 - Quiz

Welk kleurproduct wordt voor het aanbrengen gemengd met warm water?
A
henna
B
kleurspoeling
C
lichterkleurserie

Slide 40 - Quiz

Welke natuurlijke haarkleur hoort bij kleurhoogte 3?
A
lichtbruin
B
bruin
C
donkerbruin

Slide 41 - Quiz

Uit welke kleuren is natuurlijk pigment opgebouwd?
A
blauw, groen en geel
B
oranje, rood en geel
C
rood, blauw en geel

Slide 42 - Quiz

Welke haarconditie is een contra-indicatie voor een kleurbehandeling?
A
bandhaar
B
psoriasis
C
vette roos

Slide 43 - Quiz

Welke voorbehandelingsmethode kun je het BESTE gebruiken om kunstmatige kleurpigmenten uit het haar te verwijderen?
A
ontkleuren
B
reduceren
C
voorpigmenteren

Slide 44 - Quiz

De natuurlijke haarkleur van een klant is bruin. De klant wil lichtblond haar.
Wat kun je het BESTE doen?

A
ontkleuren
B
reduceren
C
voorpigmenteren

Slide 45 - Quiz

Wat gebeurt er in het haar bij een oxidatie-kleuring?
Het haar verheldert en …

A
de kleurdeeltjes zetten zich vast tussen de haarschubben.
B
er wordt kleurpigment aan het haar toegevoegd.
C
er komt een kleurlaagje om de haarschubben

Slide 46 - Quiz

Welk type kleurproduct bestaat uit ontwikkelde kleurpigmenten?
A
kleurspoeling
B
blijvend kleurproduct
C
semi-permanent kleurproduct

Slide 47 - Quiz

De haarkleur van een klant is te geel uitgevallen.
Welke haarkleurcorrectie kun je het BESTE gebruiken om de gele kleur op te heffen?

A
askleuring met blauw pigment
B
koperkleuring met geel pigment
C
violetkleuring met paars pigment

Slide 48 - Quiz

Wat is een kenmerk van tertiaire kleuren?
Ze ontstaan door …

A
twee primaire kleuren te mengen
B
een primaire en secundaire kleur te mengen.
C
twee secundaire kleuren te mengen

Slide 49 - Quiz