VMBO thema 2 basisstof 1 leerjaar 2

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo
• Leerjaar 2

basisstof 1.

Leerdoelen

Je moet de functies van voedingsstoffen en voedingsvezels in voedingsmiddelen kunnen noemen.

Je moet zes groepen voedingsstoffen met hun functies en kenmerken kunnen noemen.

Voedingsmiddelen

Alles wat je eet en drinkt noem je voedingsmiddelen.

Dit kan plantaardig zijn (van planten) of dierlijk (van dieren).

plantaardig

dierlijk

biefstuk

rijst

eieren

appel

sojamelk

Voedingsstoffen

Voedingsmiddelen bestaat uit voedingsstoffen.

Voedingsstoffen hebben functies in ons lichaam: bouwstoffen, Brandstoffen, reservestoffen en beschermende stoffen.

Er zijn 6 voedingsstoffen: eiwitten, koolhydraten, vetten, water, mineralen en vitamines.

Bouwstoffen

Nodig voor groei en ontwikkeling.

Bouwstoffen zorgen ook voor herstel bij beschadigen (bijvoorbeeld wondjes.

Bouwstoffen maken dus nieuwe cellen en weefsels.

Brandstoffen

Leveren energie.

In thema 1 heb je geleerd dat brandstoffen nodig is voor verbranding,  wat energie levert.

Dit is nodig in heel je lichaam.

Reservestoffen

Kunnen brandstoffen en bouwstoffen worden maar zijn nog niet nodig. Deze worden dus opgeslagen in het lichaam

Beschermende stoffen

"Beschermen" het lichaam.

Eiwitten

Eiwitten worden vooraal gebruikt als bouwstoffen.

Ze kunnen ook als brandstoffen gebruikt worden.

Ze kunnen niet als reservestoffen gebruikt worden.

koolhydraten

glucose, suikers, zetmeel en glycogeen zijn koolhydraten.

ze worden dus het meest gebruikt als brandstof.

ze worden minder vaak gebruikt maar kan wel als bouwstof en reservestof.

Vetten

Zijn vooral brandstoffen.

Ze kunnen ook werken als bouwstoffen en reservestoffen.

Water

We bestaan voor het grooste deel uit water 60%.

Het is de belangrijkste bouwstof van het lichaam.

Mineralen

Ook wel zouten genoemd.

Zijn bouwstoffen en beschermde stoffen.

Teveel is niet goed!

Vitamines

Zijn bouwstoffen maar ook beschermende stoffen.

Door deze te eten kan je ziek worden voorkomen.

Aan het werk:

Je gaat basisstof 1 maken.  

Je gaat dit zelfstandig doen.