Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 40 min
Éléments de cette leçon
Nederlands
Argumenteren
Slide 1 - Diapositive
Programma
- Huiswerk
- herhalen Lezen H3 (argumenteren)
- Lezen H4 (tegenargument, weerlegging)
- Aan de slag
> Toetsweek: Lezen H 1 t/m 4.
Slide 2 - Diapositive
Zelfstandig gemaakt werk
- ... mensen gemaakt
- kritisch op je eigen antwoorden
- waren er lastige vragen?
Slide 3 - Diapositive
Lesdoel
Ik herken standpunten en argumenten en ik kan de argumentatiestructuur benoemen. Ik weet wat een tegenargument en een weerlegging is.
Slide 4 - Diapositive
Lezen H3
Argumenteren
Slide 5 - Diapositive
Argumenteren
> Standpunt (dat wat jij vindt, jouw mening).
> Argument (waarom jij iets vindt).
Slide 6 - Diapositive
Argumenteren - signaalwoorden
> Standpunt (dat wat jij vindt, jouw mening).
* ik vind..., volgens ons..., kortom..., daarom..., onze conclusie is..., dus..., etc.
> Argument (waarom jij iets vindt).
* dat blijkt uit..., want..., omdat..., immers..., namelijk..., de reden hiervoor is..., etc.
Slide 7 - Diapositive
Wat is het argument?
De meeste inzendingen zijn niet om aan te horen; daarom kunnen we beter stoppen met het Eurovisie Songfestival.
A
De meeste ... horen;
B
daarom ... Songfestival.
Slide 8 - Quiz
Feitelijk of waarderend argument?
De meeste inzendingen zijn niet om aan te horen; daarom kunnen we beter stoppen met het Eurovisie Songfestival.
A
feitelijk argument
B
waarderend argument
Slide 9 - Quiz
Wat is het standpunt?
Je moet je warm kleden als je de deur uitgaat, want de temperatuur komt vandaag niet boven nul.
A
Je moet ... uitgaat,
B
want de ... boven nul.
Slide 10 - Quiz
Feitelijk of waarderend argument?
Je moet je warm kleden als je de deur uitgaat, want de temperatuur komt vandaag niet boven nul.
A
feitelijk argument
B
waarderend argument
Slide 11 - Quiz
Wat is het argument?
De militaire dienstplicht moet in Nederland opnieuw ingevoerd worden. Dat zal jongeren discipline en gehoorzaamheid bijbrengen.
A
De militaire ... worden.
B
Dat zal ... bijbrengen.
Slide 12 - Quiz
Wat is het standpunt?
Omdat de overheid veel geld kwijt is aan zorgkosten, moet roken helemaal verboden worden.
A
de overheid ... zorgkosten
B
roken ... verboden worden
Slide 13 - Quiz
Argumentatiestructuren
Enkelvoudige argumentatie
Onderschikkende argumentatie
Nevenschikkende argumentatie
Slide 14 - Diapositive
Enkelvoudig
Standpunt
Argument
Slide 15 - Diapositive
Onderschikkend
Standpunt
Argument
Ondersteunend argument
want
Slide 16 - Diapositive
Nevenschikkend
Standpunt
Argument
Argument
Argument
en
en
want
Slide 17 - Diapositive
Enkelvoudige, onderschikkende of nevenschikkende argumentatie?
Zij is de juiste persoon voor die baan, want zij heeft ruime ervaring in de branche en zij voldoet aan alle opleidingseisen.
A
enkelvoudig
B
nevenschikkend
C
onderschikkend
Slide 18 - Quiz
Enkelvoudige, onderschikkende of nevenschikkende argumentatie?
Dat was geen leuk festival. De hoofdact kwam niet opdagen. De bandleden hadden hun vliegtuig gemist.
A
enkelvoudig
B
nevenschikkend
C
onderschikkend
Slide 19 - Quiz
Liggend naar een liveconcert luisteren is echt anders dan wanneer je op een stoel zit. Je bent meer ontspannen en met je ogen dicht kun je beter luisteren, want je wordt nergens door afgeleid.
Zet alles op de juiste plek in het argumentatieschema.
Met je ogen dicht kun je beter luisteren.
Je bent meer ontspannen.
Liggend naar een liveconcert luisteren is echt anders dan wanneer je op een stoel zit.
Je wordt nergens door afgeleid.
Slide 20 - Question de remorquage
De tijd na je eindexamen is het mooist, want dan gaan er veel leuke dingen gebeuren: op kamers wonen, de opleiding van je dromen volgen en veel nieuwe mensen ontmoeten.
Zet alles op de juiste plek in het argumentatieschema.
veel nieuwe mensen ontmoeten.
De tijd na je eindexamen is het mooist,
op kamers wonen,
de opleiding van je dromen volgen
want dan gaan er veel leuke dingen gebeuren:
Slide 21 - Question de remorquage
Tijdens een online les moet iedereen de camera aanzetten. Als je elkaar kunt zien, is er meer interactie en als je je camera aan hebt, let je beter op. Het praat gewoon makkelijker als je elkaar ziet.
Zet alles op de juiste plek in het argumentatieschema.
Het praat gewoon makkelijker als je elkaar ziet.
Tijdens een online les moet iedereen de camera aanzetten.
Als je je camera aan hebt, let je beter op.
Als je elkaar kunt zien, is er meer interactie.
Slide 22 - Question de remorquage
Lezen HS 4
Tegenargument en weerlegging
Slide 23 - Diapositive
Slide 24 - Vidéo
Ik doe liever geen eindexamen, want als ik slaag moet ik naar een andere school. > Het is juist leuk om eindexamen te doen, want een nieuwe opleiding is interessant!
A
Tegenargument
B
Weerlegging
Slide 25 - Quiz
We gaan nooit meer op tijd komen, want er staat een file van Gouda tot Utrecht. > Misschien is die file wel opgelost tegen de tijd dat je bij Gouda bent.
A
Tegenargument
B
Weerlegging
Slide 26 - Quiz
Omdat jij je taalgebruik niet serieus neemt, zal je scriptie niet geaccepteerd worden. > Ik neem mijn taalgebruik wel serieus, maar ik vind spelling en formuleren gewoon lastig.
A
Tegenargument
B
Weerlegging
Slide 27 - Quiz
Ploeg X gaat het moeilijk krijgen. De laatste paar jaar hebben ze iedere wedstrijd na het WK verloren. > Ploeg X gaat nu juist alles op alles zetten; de WK-overwinning smaakt naar meer!