H3 Lezen 2E

Nederlands H3
Lezen:
Je leert over signaalwoorden en het zien van samenhang in teksten. 

In het boek bladzijde: 64
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Nederlands H3
Lezen:
Je leert over signaalwoorden en het zien van samenhang in teksten. 

In het boek bladzijde: 64

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de goede volgorde?

Slide 3 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Signaalwoorden
Zinnen en alinea's staan in een bepaalde volgorde en hebben iets met elkaar te maken. Die samenhang wordt ook wel een tekstverband genoemd. 

Schrijvers gebruiken signaalwoorden die laten zien wat ze met elkaar te maken hebben. Bijvoorbeeld: 
  • Opsomming: eerst, vervolgens, daarna, ook, ten slotte, ten eerste. Maar ook aan streepjes ( - ), getallen (1, 2 en 3) of aan andere tekens zou je een opsomming kunnen herkennen. 
  • Tegenstelling: maar, toch, daarentegen, echter. Bijvoorbeeld: er zijn veel voordelen, maar er zijn ook nadelen. 

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke signaalwoorden
herken jij?

Slide 5 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 6 - Diapositive

Signaalwoorden omcirkelen. 
Tekstverbanden
We hebben het net over het opsommend en het tegenstellend verband gehad. Maar er zijn nog veel meer. 

Dit hoofdstuk leer je vooral over de opsomming en de tegenstelling.

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat past er?
Veel jongeren willen graag werken in de vakantie, ... er is te weinig werk.

Slide 8 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat past er?
Ik doe dat niet, ... heb ik er geen zin in, ten tweede heb ik er geen tijd voor.

Slide 9 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Tekst 2 (bk)
Lees alinea 1, er staat een tegenstelling in. Welke? 

A. de volgende dag in huis - risico's online shoppen.
 B. online shoppen is makkelijk - heg gaat soms mis. 
C. online winkelen - risico's gewoon winkelen. 

Aan welk signaalwoord herken je deze? 

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tekst 2 (tl)
Lees alinea 2, er staan twee signaalwoorden in. Welke?
Bij welk tekstverband horen deze?

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zelfstandig opdracht 1 maken.
Ga zelf verder met opdracht 1. 
Na 10 minuten bespreken we de antwoorden. Ik verwacht dan dat ik iedereen zou kunnen vragen om antwoord. 


timer
10:00

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions