Doel van deze les: aan het eind van de les kan je de verschillende woordstrategieën benoemen en deze toepassen bij het opzoeken van de betekenissen van moeilijke woorden.
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4
Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
H1 woordenschat: woordraadstrategieën
Doel van deze les: aan het eind van de les kan je de verschillende woordstrategieën benoemen en deze toepassen bij het opzoeken van de betekenissen van moeilijke woorden.
Slide 1 - Diapositive
Wat zijn woordraadstrategieën?
Slide 2 - Question ouverte
Woordraadstrategie synoniem
Zoek naar een synoniem: een ander woord met dezelfde betekenis.
Exact - Precies
vreemde snuiter - rare snijboon - zonderling
Vaak vind je als je even verder leest in de tekst een synoniem voor een moeilijk woord dat je niet weet.
Slide 3 - Diapositive
Woordraadstrategie omschrijving:
De schrijver geeft al een omschrijving (definitie) van het woord.
Mijn oma is geholpen aan staar, een aandoening waarbij de lens is vertroebeld.
Misofonie, mensen die zich ergeren aan bepaalde, op zich onschuldige, geluiden, zoals luid ademen en harde muziek uit oordopjes.
Slide 4 - Diapositive
Wat het verschil tussen een synoniem en een omschrijving?
Slide 5 - Question ouverte
Woordraadstrategie: een voorbeeld zoeken:
Soms staan er in een tekst voorbeelden om onbekende woorden uit te leggen. Je weet dan meteen wat de schrijver bedoelt.
Bij een voorbeeld vind je vaak de volgende woorden: bijvoorbeeld, zo is er..., zoals, denk maar aan..., neem
Ook eendubbele punt kan aangeven dat er voorbeelden volgen: 'zij houden van balsporten: voetbal, volleybal, korfbal.'
Slide 6 - Diapositive
Woordraadstrategie tegenstelling vinden:
Tegenstellingen zijn woorden die elkaars tegenovergesteldezijn.
Als je een onbekend woord tegenkomt, kun je soms de betekenis begrijpen doordat er in de tekst een tegenstelling staat.
Zoek je een tegenstelling? Let dan op de volgende woorden: maar, echter, toch, daarentegen.