Periode 2 Introductie lesprogramma

1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 70 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

We starten in 5 minuten met de les.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Altijd vinger opsteken!!!

Slide 5 - Diapositive

Het Lesprogramma
Wat gaan we behandelen voor deze periode 2
  • Boekopdracht
  • Boek: Vacaciones en Mallorca
  • Inleverdatum: in de week van 10 t/m 14 maart
  • Unidad 3: Grammatica A,B en C pagina 48
  • Unidad 4: Grammatica B pagina 62 
  • Verkorte woordenlijst
leerldoelen:
  • Ik kan praten over acties die in het recente verleden hebben plaatsgevonden en verband houden met het huidige moment.
  • Ik kan de pretérito perfecto en pretérito indefinido toepassen in simpele zinnen.

Slide 6 - Diapositive


Pretérito Indefinido


  • Verleden tijd (el pasado simple).
  • Regelmatige werkwoorden (pintar, nacer en vivir).
  • Onregelmatige werkwoorden ( estar, saber, venir).
  • Om te verwijzen naar een gebeurtenis dat heeft plaatsgevonden in het verleden.
  • Bepaalde tijdsduur in het verleden.
  • Tijdelijke markeringen (ayer, la semana pasada, anoche, el año pasado, en 2006 y hace dos meses).

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Tijdsaanduidingen

Slide 10 - Diapositive

Sleep de tijdsaanduidingen naar de juiste tijd.
Perfecto

Indefinido

Imperfecto

Este año
Ayer
Antes
Nunca
En 2021
Hoy
Esta mañana
El mes pasado
Hace 2 días

Ya
Esta semana
Esta semana

Slide 11 - Question de remorquage

Maak opdracht 1

  • Werkboek pagina. 45 maak je opdracht 1.
  • Gebruik tekstboek pagina. 32
  • Je hebt 5 minuten de tijd.
  • Je mag in tweetallen maken.
  • Daarna gaan wij gezamenlijk nakijken.
timer
5:00

Slide 12 - Diapositive

Opdracht 1:

a. salieron
b. fue
c. di
d. hicimos
e. hablaste
f. tuvisteis

Slide 13 - Diapositive

Texto de Frida Khalo
  • Vervoeg de pretérito indefenido (verleden tijd) werkwoorden die in tussenhaakjes staan.
  • Jullie hebben 10 minuten de tijd om te maken.
  • Gezamenlijk nakijken.

timer
10:00

Slide 14 - Diapositive

  1. nació                                                      
  2. supo
  3. tuvo
  4. se quedó
  5. estuvo
  6. dijó
  7. se casó
  8. se separó
  9. se fue
  10. conoció
  11. anduvo
  12. hizo
  13. quiso
  14. conoció
  15. hubo
  16. se divorció
  17. contrujo
  18. tuvo
  19. murió

Slide 15 - Diapositive

Pretérito Perfecto= voltooid tegenwoordige tijd
  • De presente perfecto wordt gebruikt voor gebeurtenissen die door de spreker in verband worden gebracht met het heden. 

  • Dit verband kun je vaak zien aan signaalwoorden die duidelijk maken dat het tijdvak waarin de gebeurtenis heeft plaatsgevonden, nog niet is afgelopen.

Slide 16 - Diapositive

El Pretérito Perfecto

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo

Slide 20 - Diapositive

Verbind de tijdsaanduidingen met de juiste pretérito.
INDEFINIDO
PERFECTO
Hoy, este fin de semana, alguna vez, nunca, este verano, últimamente, ya, muchas veces

Ayer, en 2015, la semana, pasada, el año pasado, el lunes, anoche, De enero a marzo del 2003.

Slide 21 - Question de remorquage

Slide 22 - Diapositive

El pretérito perfecto
El pretérito indefinido 
ayer
nunca
esta semana
el lunes
el mes pasado
en 1985
alguna vez
hoy
hace tres días

Slide 23 - Question de remorquage

Alberto: ¡Tío!, ¡tío!, ¿ 1. __________ (tú/leer) el periódico hoy? ¿Eh? ¡Somos ricos!
Ramón: ¿Qué? ¿De qué hablas?

Alberto: ¡Nos 2. __________ (tocar) la lotería! Soy tan feliz.¡Toma! ¡Toma! y ¡toma!
Ramón: ¿Qué? ¿En serio? ¿Estás seguro?

Alberto: Sí, tío, sí. ¡Hoy nuestro número 3. __________ (salir)!
Ramón: ¡Madre mía! ¡Tengo que llamar a mi madre y al trabajo!
(unos minutos después)

Ramón: Ya está, 4. __________ (yo/llamar) a mi madre, está muy contenta. 

¡Por fin su hijo es millonario! Y 5. __________ (yo/hablar) con mi jefe. 6. __________ (yo/dejar) el trabajo. ¡Sí! ¡Soy libre! ¡Libre!

  • has leído
  • ha tocado
  • ha salido
  •  he llamado
  •  he hablado
  • He dejado

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Lien

Opdrachten
  • Werkboek pagina 49 
  • Opdracht 8
  • Opdracht 9
  • Opdracht 10

Slide 26 - Diapositive

Dit was de les!
Wat vond je van deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Sondage