Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Ik ben naar mijn werk gefietst = v.t.t.
ben = persoonvorm tegenwoordige tijd
gefietst = voltooid deelwoord
Ik zou vanavond huiswerk maken = o.v.t.t.
zou = toekomende tijd ( infinitief = zullen)
zou = persoonsvorm verleden tijd
maken = infinitief (geen voltooid deelwoord)
Wij zullen hem vast gekend hebben = v.t.t.t.
zullen = persoosvorm toekomende tijd
zullen = persoosvorm tegenwoordige tijd
gekend = voltooid deelwoord
o.t.t. = onvoltooid tegenwoordige tijd = ik werk
o.v.t. = onvoltooid verleden tijd = ik werkte
v.t.t. = voltooid tegenwoordige tijd = ik heb gewerkt
v.v.t. = voltooid verleden tijd = ik had gewerkt
o.t.t.t. = onvoltooid tegenwoordig toekomende tijd = ik zal werken
o.v.t.t. = onvoltooid verleden toekomende tijd = ik zou werken
v.t.t.t = voltooid tegenwoordig toekomende tijd = ik zal gewerkt hebben
v.v.t.t. = voltooid verleden toekomende tijd = ik zou gewerkt hebben
Kijk naar de volgende twee zinnen
De fietsenmaker repareert mijn fiets = BEDRIJVENDE VORM
Mijn fiets is door de fietsenmaker gerepareerd = LIJDENDE VORM.
Wil je een zin van de bedrijvende vorm in een lijdende vorm zetten, dan veranderen de volgende drie zaken:
1) Het lijdend voorwerp wordt onderwerp.
2) Het onderwerp wordt een bijwoordelijke bepaling die met 'door' begint.
3) Het werkwoordelijk gezegde krijgt een vervoeging van het hulpwerkwoord 'worden' of 'zijn'.
De fietsenmaker / repareert / mijn fiets.
ow pv lv
Mijn fiets / wordt gerepareerd / door de fietsenmaker.
ow wg bijwoordelijke bepaling
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.