Alfa wonen
1 / 17
La durée de la leçon est: 60 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Welke dingen zie je in huis?
Schrijf 5 woorden op.
Schrijf 5 woorden op.
Slide 4 - Carte mentale
De buren komen ....
A
op bezoek
B
bezoek
Slide 5 - Quiz
Utrecht is ......
A
dichtbij
B
ver
Slide 6 - Quiz
Dit is een
A
school
B
flat
C
huis
Slide 7 - Quiz
Ik woon op de 5e ......
A
verdieping
B
flat
Slide 8 - Quiz
Mijn ...... is wit.
A
keuken
B
kuiken
C
koken
Slide 9 - Quiz
Mijn ...... is boven.
A
slaapkamer
B
woonkamer
C
badkamer
Slide 10 - Quiz
Ik ga met de .....
naar boven.
naar boven.
A
lift
B
trap
C
trop
Slide 11 - Quiz
Mijn bed staat in
mijn .......
mijn .......
A
slaapkamer
B
badkamer
C
woonkamer
Slide 12 - Quiz
De auto staat in de ....
A
huis
B
woonkamer
C
garage
Slide 13 - Quiz
Slide 14 - Diapositive
Met wie praat Ingrid?
A
Lucas
B
Leo
Slide 15 - Quiz
Luister nog een keer.
Waar woont Ingrid?
Waar woont Ingrid?
A
In een flat
B
In een huis
Slide 16 - Quiz
Luister nog een keer.
Op welke verdieping woont Ingrid?
Op welke verdieping woont Ingrid?
A
3
B
7
