Thema 7 les 3e Schoonmaakwerk

• Engels
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 2

start (vertaal in het Nederlands)

1. beginnen
2. aan het begin
3. eindigen
4. start

Mrs (vertaal in het Nederlands)

1. opa
2. meneer
3. mevrouw
4. oma

ask a question (vertaal in het Nederlands)

1. je weet het niet
2. een vraag stellen
3. een vraag beantwoorden
4. een vraag krijgen

sweater (vertaal in het Nederlands)

1. trui
2. sweater
3. vest
4. hoody

cleaning cart (vertaal in het Nederlands)

1. schone kaart
2. schoonmaakwagen
3. materiaalwagen
4. schoonmaken

a little (vertaal in het Nederlands)

1. weinig
2. een beetje
3. een kleintje
4. veel

work (vertaal in het Nederlands)

1. werken, werk
2. werken
3. huiswerk
4. werk

early (vertaal in het Nederlands)

1. ochtend
2. laat
3. vroege vogel
4. vroeg

cart (vertaal in het Nederlands)

1. kar
2. auto
3. vrachtwagen
4. kart

as fast as (vertaal in het Nederlands)

1. zo langzaam als
2. heel snel
3. zo snel als
4. hard rijden

such (vertaal in het Nederlands)

1. deze
2. zulke
3. gehad
4. die

cleaning cloths (vertaal in het Nederlands)

1. dweil
2. schone kleren
3. schoonmaakdoeken
4. stofdoek

had (vertaal in het Nederlands)

1. heb
2. had
3. gehad
4. hadden