Herhaling H5

• Wiskunde
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Herhaling H6

Verhoudingen en procenten

Welke regels is er bij verhoudingstabellen?

1. wat je boven doet, moet je onder ook doen
2. wat je boven doet, doe je niet beneden
3. wat je onder doet, doe je boven ook
4. Er is geen regel

De schaal staat altijd in:

1. mm
2. cm
3. dm
4. m

Rekenen met schaal.

Wat betekent schaal 1 : 100

1. 1 cm in de tekening is in werkelijkheid 100 cm
2. 100 cm in de tekening is in werkelijkheid 1 cm
3. 1 cm in de tekening is in werkelijkheid 100 m

schaal: als de schaal 1 : 50 is dan betekend dat:....

1. wat op de kaart 1 cm is, is in werkelijkheid 50 cm
2. de kaart is 50 x zo groot als de werkelijkheid
3. wat op de kaart 1 cm is, is in werkelijkheid 50 m.
4. wat op de kaart 1 cm is, is in werkelijkheid 51 cm

Bij een kaart hoort de schaal 1 : 20 000
Je meet op de kaart 5,2 cm.
Hoeveel meter is dit in het echt?

1. 1 040
2. 3 846
3. 104 000
4. 10,4

Een sleutelhanger van 5,3cm is in de vorm van een vlag. De vlag is in het echt 2,1m groot. Wat is de gebruikte schaal?
Rond af op gehelen

1. 1:39
2. 40
3. 39
4. 1:40

Koen heeft € 134,- op zijn rekening staan. Hij krijgt elke maand € 6,30 rente. Hoeveel procent rente krijgt hij elke maand?

1. 6%
2. 4,8%
3. 4,1%
4. 4,7%

Welk cijfer moet onder de 4?

1. 2
2. 16
3. 8
4. 32

Wat is de fout in de verhoudingstabel?

1. Onder de 3 moet 20 staan
2. Onder de 4 moet 15 staan
3. Onder de 5 moet 25 staan
4. Er staat geen fout in.

Bij de voetbalclub FC bal spelen 375 kinderen in de jeugd. Hiervan zijn 300 kinderen een jongen. Hoeveel procent is dat?

1. 11,3%
2. 25%
3. 3%
4. 80%

In een klas zitten 27 leerlingen? 18 leerlingen dragen een spijkerbroek. Hoeveel procent van de leerlingen is dit?

1. 12,5%
2. 33,3%
3. 66,7%
4. 87,5%

Op het Beatrix College werken 140 mensen. 35% van deze mensen werken in gebouw C. Bereken hoeveel mensen dit zijn.

Gebruik een verhoudingstabel in jouw schrift.

1. 46
2. 49
3. 91
4. 25

Aan de slag!

Wat: Maak het opdrachtenblad

Teken zelf de verhoudingstabellen

Schrijf de berekening er goed bij!

Hoe: Werk 5 minuten zelfstandig 

Aan de slag!

Wat: Opdrachtenblad

Klaar: Spark

Hoe: Zelfstandig of in je tweetal

Hulp: Kijk in je map/ tweetal/ vinger in de lucht