MT Deel 8: mond vol taal

MT Deel 8: mond vol taal
1 / 55
suivant
Slide 1: Diapositive
TalenSecundair onderwijs

Cette leçon contient 55 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

MT Deel 8: mond vol taal

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Jongerentaal

Slide 3 - Carte mentale

Slide 4 - Diapositive

Hoe vaak gebruik jij jongerentaal?
Nooit
Af en toe
Heel vaak

Slide 5 - Sondage

Gebruik jij jongerentaal om met jouw ouders te communiceren?
Ja
Neen

Slide 6 - Sondage

Gebruik jij jongerentaal om met jouw vrienden te communiceren?
Ja
Neen

Slide 7 - Sondage

Hoor jij soms volwassenen die jongerentaal spreken?
Ja
Neen, nooit!

Slide 8 - Sondage

1. JONGERENTAAL

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Lien

Slide 11 - Diapositive

Waarom is jongerentaal
belangrijk voor jongeren?

Slide 12 - Carte mentale

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

1.1 straattaal

Slide 15 - Diapositive

Filmpje NoMoBS

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

1.2 chattaal

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Lien

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Diapositive

2. STANDAARDTAAL, TUSSENTAAL EN DIALECT

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Vidéo

Wat is standaardtaal?

Slide 36 - Diapositive

Wat is standaardtaal?
Het algemene Nederlands of Standaardnederlands. Het Nederlands dat je hoort op televisie en op de radio, dat je leest in boeken of kranten, dat je leert op school.

Slide 37 - Diapositive

Wat is een formele situatie?

Slide 38 - Diapositive

Wat is een formele situatie?
Een situatie waarin je spreekt met iemand die je niet kent of als je de beleefdheidsvorm wil gebruiken.

Slide 39 - Diapositive

Wat is dialect?

Slide 40 - Diapositive

Wat is dialect?
Een taalvariant gebonden aan een bepaalde regio of een bepaalde streek. 
Bijvoorbeeld: Antwerps, West-Vlaams

Slide 41 - Diapositive

Wat is tussentaal?

Slide 42 - Diapositive

Wat is tussentaal?
Het is een taal tussen het Standaardnederlands en het dialect.

Slide 43 - Diapositive

Waarvan hangt het gebruik van de taalvariant af?

Slide 44 - Diapositive

Waarvan hangt het gebruik van de taalvariant af?
  • de situatie
  • de persoon tegen wie je spreekt

Slide 45 - Diapositive

Slide 46 - Vidéo

2.1 dialect

Slide 47 - Diapositive

Vertaal de tekst in het dialect.
Vorig weekend zijn we naar de sinksenfeesten geweest. We vinden dit fantastisch. We gaan er elk jaar, samen met onze vrienden. We dansen, we drinken, we eten frietjes. Er is daar veel te doen. We hebben veel plezier.

Slide 48 - Diapositive

Slide 49 - Lien

Slide 50 - Vidéo

Slide 51 - Diapositive

Werk per 2: 
Bereid een stukje tekst voor (een viertal zinnen). De ene zorgt voor een tekst in het Standaardnederlands, de andere voor een tekst in het dialect. Breng jullie tekstjes voor de klas. 

Slide 52 - Diapositive

2.2 Tussentaal en Standaardnederlands

Slide 53 - Diapositive

Slide 54 - Lien

Slide 55 - Diapositive