3K H1.3 Je inkomsten en uitgaven.

18
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

18

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Terugblik
Paragraaf 1 en 2 
Kun jij kopen wat je wilt en hoe word jij beïnvloed?

Slide 4 - Diapositive

Welke behoeftes zijn primaire behoeftes?
A
Brood
B
Cola
C
Smartphone
D
Schoenen

Slide 5 - Quiz

Noem een vrij goed

Slide 6 - Question ouverte

Wat is een schaars goed in de economie?
A
Als er weinig van is
B
Als er middelen voor nodig zijn om ze te maken

Slide 7 - Quiz

Je welvaart neemt niet toe als
A
Je inkomen stijgt
B
Je aan zelfvoorziening doet
C
Je inkomen daalt
D
Je prioriteiten stelt

Slide 8 - Quiz

                                     Marketingmix
Prijsbeleid
Plaatsbeleid

Productbeleid
Promotiebeleid

presentatiebeleid

personeelsbeleid
De winkelier verkoopt ook sportrugzakken
De sportwinkel in het centrum 
Een poster in een kledingwinkel 
Een winkelier verkoopt sommige rugzakken met korting
De winkel ziet er netjes uit. 
Alle producten staan overzichtelijk in de schappen
Alle werknemers van het bedrijf hebben dezelfde werkkleding aan. Dan zijn ze duidelijk herkenbaar voor de klanten

Slide 9 - Question de remorquage

Wat is het doel van de marketingmix?
A
Reclame
B
Meer verkopen
C
Bekendheid
D
Meer omzet

Slide 10 - Quiz

Soorten reclame

Slide 11 - Carte mentale

Noem een voorbeeld van een A merk

Slide 12 - Question ouverte

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

huiswerk nakijken
Opgave 3-4-5-6 van blz 18-21

Slide 20 - Diapositive

huiswerk voor dinsdag
Leer de begrippen van 1.1 - 1.2 en 1.3 
Maak de opgaven 6 -8-9-10-13-16 op blz 28 en 29

Slide 21 - Diapositive

Geef de juiste drie soorten inkomens:
A
Inkomen uit arbeid
B
Inkomen uit bezit
C
Incidenteel inkomen
D
Overdrachtsinkomen

Slide 22 - Quiz

Welk begrip past bij de volgende omschrijving?

Je inkomsten en uitgaven op elkaar afstemmen.

Slide 23 - Question ouverte

Lise verhuurt haar appartement voor drie maanden omdat ze een wereldreis gaat maken. Welk soort inkomen heeft Lise hierdoor?

Slide 24 - Question ouverte

Welke soorten uitgaven zijn er?
A
Vaste lasten
B
Huishoudelijke uitgaven
C
Incidentele uitgaven
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 25 - Quiz

Je verdient per maand 130 euro met werk in een supermarkt. Van je ouders krijg je 7,50 euro zakgeld per week. Wat is je inkomen per maand?

Slide 26 - Question ouverte

opgaven
9 – 10 op blz 18 tm 21


Ben je klaar, maak dan de volgende opgaven:
10 en 13 van de rekentrainer op blz 33

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive