Leesvragen tekst 15 Matrona

Leesvragen tekst 15
In deze LessonUp ga je zelf aan de slag met reflectievragen bij tekst 15:
1. Kijk je eigen vertaling na met behulp van de volgende slid
2. Beantwoord de vragen bij regel 1-20.
3. Lees de Nederlandse vertaling van regel 21-33.
4. Maak vervolgens de vragen bij regel 21-33.
5. Bij sommige vragen kun je extra hulp vragen door
op de paarse knop met het vraagteken te klikken.

Dan verschijnt er een tip die je misschien verder helpt.
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Leesvragen tekst 15
In deze LessonUp ga je zelf aan de slag met reflectievragen bij tekst 15:
1. Kijk je eigen vertaling na met behulp van de volgende slid
2. Beantwoord de vragen bij regel 1-20.
3. Lees de Nederlandse vertaling van regel 21-33.
4. Maak vervolgens de vragen bij regel 21-33.
5. Bij sommige vragen kun je extra hulp vragen door
op de paarse knop met het vraagteken te klikken.

Dan verschijnt er een tip die je misschien verder helpt.

Slide 1 - Diapositive

LES 15: Vrouw des huizes
Moeder: Hallo, mijn dochter! Ik ben blij om jou te zien in jouw nieuwe huis. Acht dagen geleden hebben we jullie bruiloft gevierd. Het bevalt jou zeker wel om de echtgenote te zijn van Lucius Caecilius Longus?
Dochter: Ik ben blij en tevreden. Mijn Lucius heeft niet veel geld en ook geen lange stoet slaven, maar hij houdt erg van mij, zoals ik van hem houd. Daarom zijn wij tevreden genoeg in ons kleine huis.
Moeder Er begint voor jou een nieuw leven. Wij, Romeinse matrona’s, besturen het huis van onze echtgenoot en voeden de kinderen op.
Dochter Kinderen? Onzin! We hebben geen kinderen.
Moeder Jullie hebben nog geen kinderen. Maar geloof mij, na een helemaal niet lange tijd zal er een kleine Caecilius of een kleine Caecilia in jullie huis zijn. Kinderen opvoeden is de belangrijkste opdracht van een goede echtgenote. Houd altijd het grote voorbeeld van Cornelia in herinnering. Ooit bezocht een vriendin Cornelia. De vriendin had mooie juwelen en toonde ze
aan Cornelia. Cornelia bracht haar naar de plaats, waar haar kinderen speelden. Ze zei: ‘Kijk, Tiberius en Gaius en de kleine Sempronia zijn mijn juwelen.’

Slide 2 - Diapositive

regel 1-7: Citeer uit regel 1-7 de drie bijvoeglijk naamwoorden die naamwoordelijk deel van het gezegde zijn. Doe dat op volgorde van de tekst, met komma's ertussen en zonder hoofdletters

Slide 3 - Question ouverte

Regel 1-7:
Waardoor is de dochter gelukkig met haar man?
A
hij is rijk
B
hij is machtig
C
ze houden van elkaar
D
ze kennen elkaar al heel lang

Slide 4 - Quiz

Regel 10: nos, matronae Romanae
Welk Latijns tekstelement maakt duidelijk dat de moeder dit terecht kan zeggen over haarzelf en haar dochter?
A
filia mea
B
ante dies octo nuptias vestras celebravimus
C
contenti sumus in nostro tecto parvo
D
nova vita tibi incipit

Slide 5 - Quiz

Regel 11: Nondum liberos habetis.
Als iemand deze tekst voor zou lezen, zou diegene één woord met nadruk uitspreken.
Welk woord is dat?
Lees ook het Latijn van regel 10.
A
nondum
B
liberos
C
habetis

Slide 6 - Quiz

Regel 12: post haud long tempus
Deze woorden kun je vervangen door een van onderstaande woordgroepen. Welke?
A
post paucas horas
B
mox
C
hodie
D
deinde

Slide 7 - Quiz

Regel 12-13: Sed crede mihi, post haud long tempus Caecilius parvus aut parva Caecilia vestro in tecto erit.
Welke uitspraak over deze zin is juist?
A
deze zin bevat een naamwoordelijk deel van het gezegde
B
deze zin staat in het perfectum
C
deze zin bevat een genitivus
D
deze zin bevat een chiasme

Slide 8 - Quiz

Regel 14: liberos suos
Wie worden hiermee bedoeld?
A
de kinderen van een goede echtgenote
B
de kinderen van de moeder in deze tekst
C
de kinderen van de dochter in deze tekst
D
de kinderen van Cornelia

Slide 9 - Quiz

regel 11-20.
In welke regel van deze tekst is er sprake van figuurlijk taalgebruik?
Klik hier voor uitleg over figuurlijk taalgebruik.
A
Educare liberos uxoris officium summus est.
B
Quondam Corneliam amicam visitabat.
C
Eam Cornelia duxit ad locum, ubi liberi ludebant.
D
Ecce, Tiberius et Gaius et parva Sempronia gemmae meae sunt.

Slide 10 - Quiz

Regel 20: Ecce, Tiberius et Gaius et parva Sempronia gemmae meae sunt.

Welke uitspraak over deze zin is juist?
A
deze zin bevat een polysyndeton
B
deze zin bevat een asyndeton
C
deze zin bevat een chiasme

Slide 11 - Quiz

Vertaling regel 21-33
Dochter Je vertelt altijd oude verhalen! Het voorbeeld van Cornelia maakt me bang, want de ongelukkige vrouw heeft veel kinderen door de dood verloren. De grote liefde tussen Cornelia en haar echtgenoot Sempronius bevalt mij. Want eens zag Sempronius twee slangen liggen in zijn bed, een mannetje en een vrouwtje. Hij raadpleegde een waarzegger. De waarzegger antwoordde: ‘De slangen kondigen de dood aan: de vrouwtjesslang kondigt de dood van uw echtgenote aan, het mannetje uw dood. U moet één van de slangen doden. Maar het is u toegestaan een besluit te nemen over uw dood of de dood van uw echtgenote.’
Sempronius heeft het mannetje gedood: zo heeft hij zijn leven gegeven voor zijn geliefde
echtgenote!

Slide 12 - Diapositive

Regel 21
Citeer het Latijnse woord dat congrueert met fabulas.

Slide 13 - Question ouverte

Regel 22
Citeer het Latijnse woord dat congrueert met femina.

Slide 14 - Question ouverte

Regel 23
Citeer het Latijnse woord dat congrueert met amor

Slide 15 - Question ouverte

Regel 23: magnus amor
De dochter ervaart zelf ook een magnus amor.

Uit welk tekstelement blijkt dat?
A
r. 2: Te videre gaudeo in novo tecto suo.
B
r.4: Laeta et contenta sum.
C
r. 6: valde me amat, sicut eum amo.
D
r. 7: contenti sumus in nostro tecto parvo

Slide 16 - Quiz

Regel 31
Citeer het Latijnse woord dat congrueert met morte.

Slide 17 - Question ouverte

Regel 31: tua
Wat is de woordsoort van tua?
A
bijvoeglijk naamwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
persoonlijk voornaamwoord
D
bezittelijk voornaamwoord

Slide 18 - Quiz

Regel 32-33: Necavit masculum Sempronius: ita vitam dedit pro uxore cara!
Welk tekstelement wordt door deze regels verder uitgewerkt?
A
r. 21: Antiquas fabulas semper narrat.
B
r. 22: Me terret exemplum Corneliae
C
r. 22-23: femina misera multos liberos morte amisi
D
r. 23-24: Magnus amor inter Corneliam et Sempronium maritum

Slide 19 - Quiz

Dit is het einde van deze LessonUp
Les 15 hebben we nu afgerond, maar het thema 'congruentie' staat ook nog centraal in les 16.
Daarin leer de bijvoeglijk naamwoorden van groep 3: de rijtjes  van ingens en fortis.
1. Lees HB2 pagina 86
2. Maak HB2 pagina 87, opdracht 11 helemaal
3. Maak HB2 pagina 87, opdracht 12 nummer 1-6

Slide 20 - Diapositive