Wat weet jij van de tijd van de Grieken en de Romeinen
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1
Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositive de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
QUIZ
Wat weet jij van de tijd van de Grieken en de Romeinen
Slide 1 - Diapositive
Welke vraag/vragen begreep je niet van de afsluiting?
Slide 2 - Question ouverte
Een bron: "De Romeinen haalden Griekse beeldhouwers, schilders, schrijvers en architecten naar Rome. De Romeinen bewonderden ook de Griekse wetenschap en filosofie. Ontwikkelde Romeinen leerden Grieks en namen Griekse slaven in huis als leraren voor hun kinderen".
Waarover gaat de bron?
A
over een gevolg van de Romeinse veroveringen
B
over een oorzaak van de Romeinse veroveringen
C
over het ontstaan van de romanisering
Slide 3 - Quiz
Waarin verschilt de Atheense democratie van de Nederlandse democratie?
Slide 4 - Question ouverte
Zeus vond dit verraad zo erg dat hij de mensheid wou straffen. Om Prometheus en Epimetheus niet te beledigen, deed hij dit niet rechtstreeks. Hij beval Hephaistos om uit water en aarde een vrouw te vormen.
Is dit verhaal mythologisch of wetenschappelijk?
A
Mythologisch
B
Wetenschappelijk
Slide 5 - Quiz
Waarom is het verhaal mythologisch?
Slide 6 - Question ouverte
De regeerperiode van keizer Augustus was een periode van vrede.
➤Hoe wordt die vrede genoemd?
A
Pax Augustus
B
Pax Romana
C
Pax Christi
D
Pax Germanica
Slide 7 - Quiz
Welk begrip is NIET van toepassing op het Romeinse rijk?
timer
0:15
A
Stadstaten
B
Pax Romana
C
Tolerantie
D
Multiculturele samenleving
Slide 8 - Quiz
Welke zin is onjuist?
A
Overwonnen volkeren namen goden van de Romeinen over.
B
In het Romeinse rijk was geen godsdienstige verdraagzaamheid (tolerantie)
C
Overwonnen volkeren moesten de Romeinse staatsgoden en de keizer vereren
D
Overwonnen volkeren mochten hun eigen goden vereren.
Slide 9 - Quiz
Door wie werd het christendom als eerste geaccepteerd in het Romeinse Rijk?
A
Nero
B
Caesar
C
Constantijn
D
Augustus
Slide 10 - Quiz
Waarom werd het christendom verboden in het Romeinse Rijk?
A
Omdat het te populair werd.
B
Omdat je alleen de Romeinse goden mocht vereren.
C
Omdat de christenen de Romeinse keizer niet wilden vereren.
D
Omdat ze dat een raar geloof vonden.
Slide 11 - Quiz
Toen het christendom in 392 staatsgodsdienst werd, betekende dit
A
dat christenen voortaan alleen staand mochten bidden en niet zittend
B
dat het christendom de enig toegestane godsdienst werd in het Romeinse Rijk
C
dat de Romeinse goden samen met de god van de christenen vereerd moesten worden
D
dat de Olympische Spelen nu in naam van God in plaats van Jupiter (Zeus) werden gehouden
Slide 12 - Quiz
Om welke reden won het vroege Christendom zo snel populariteit?
A
de mensen hadden medelijden met de vervolgingen van de Christenen
B
Jezus was een stuk geloofwaardiger dan de goden van de Romeinen
C
het geloof in één god en de voorstelling van het hiernamaals
D
iedereen wilde de catacomben wel eens van binnenin bekijken
Slide 13 - Quiz
Wat hebben het Christendom en Jodendom met elkaar gemeen? Allebei hebben/zijn...
A
een heilig boek
B
monotheïstisch
C
religieuze voorschriften
D
dezelfde God
Slide 14 - Quiz
Plaats de zinnen in de goede volgorde.
Van vroeg naar laat.
1
2
3
4
5
Keizer Nero begint de christenen te vervolgen.
De Romeinen geloven in meer goden.
Pontius Pilatus laat Jezus van Nazareth kruisigen.
Joden in het Romeinse Rijk mogen hun geloof houden.
Keizer Constantijn maakt het christendom tot de belangrijkste godsdienst.
Slide 15 - Question de remorquage
Slide 16 - Vidéo
Welke keizer vervolgde de christenen?
A
Augustus
B
Nero
C
Constantijn
D
Theodosius
Slide 17 - Quiz
Combineer het begrip met de juiste omschrijving
democratie
tirannie
aristocratie
monarchie
vorm van bestuur waarbij één persoon alle macht heeft
vorm van bestuur waarbij het volk via stemming beslist wie de bestuurders zijn
vorm van bestuur waarbij een kleine groep mensen met voorrechten (edelen) de macht heeft
vorm van bestuur met een erfelijke koning aan het hoofd
Slide 18 - Question de remorquage
Wat is een mythe?
A
een Griekse god
B
verhaal over goden of halfgoden - of een verhaal dat voor waar wordt aangenomen, maar niet helemaal op feiten berust
C
een waargebeurd verhaal
D
een Griekse nederzetting
Slide 19 - Quiz
Combineer het begrip met de juiste omschrijving
Athene
Poseidon
Hades
Zeus
god van de onderwereld
godin van de krijgskunst en de wijsheid
god van de zee
oppergod
Slide 20 - Question de remorquage
Waarom werden de Olympische Spelen gehouden?
A
om uit te zoeken wie de sterkste man is
B
om Zeus te bedanken voor behaalde overwinningen
C
om de god Olympia te eren
D
om te oefenen voor de oorlogen
Slide 21 - Quiz
Wie regelden het dagelijks bestuur in Sparta?
A
volksvergadering
B
raad van ouderlingen
C
5 mannen die door de volksvergadering waren gekozen
D
2 erfelijke koningen
Slide 22 - Quiz
maak een woordweb over het bestuur van de oude Grieken: