4BT taalverzorging H1 - H2

1. Telefoon in de telefoontas
2. Ga zitten volgens de plattegrond 
3. Boek, schrift en pen op tafel
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

Cette leçon contient 13 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

1. Telefoon in de telefoontas
2. Ga zitten volgens de plattegrond 
3. Boek, schrift en pen op tafel

Slide 1 - Diapositive

- Lesboek 
- Agenda
- Schrift
- Etui (pennen en potloden)


Wie heeft er nog geen boek?

Slide 2 - Diapositive

Nakijken blz. 44 t/m 47 
Lesdoelen 
Theorie bespreken 
Zelfstandig werken 

Slide 3 - Diapositive

Nakijken
Afspraken over nakijken:
  • Alle antwoorden staan goed in je boek als je klaar bent met nakijken. 
  • Werk netjes
  • Je geeft antwoord als je een beurt krijgt. 
  • Je roept niet door het lokaal 

Slide 4 - Diapositive

Opdracht 1
1 De nieuwe buren kennen / kunnen de omgeving nog niet zo goed.
2 Wil je de schone was in de kast leggen / liggen?
3 Mijn ouders kennen / kunnen helaas niet zo goed koken.
4 De obers leggen / liggen het bestek netjes naast de borden.
5 Zo'n salto op de trampoline zou ik echt nooit kennen / kunnen doen.
6 Mijn broertjes leggen / liggen op hun buik voor de televisie.

Slide 5 - Diapositive

Opdracht 2

Slide 6 - Diapositive

Opdracht 3
1 Jeffrey kan ons vast wel helpen morgen.
2 Kun je uitleggen wat er misgaat?
3 Jij kende echt iedereen op het feestje, hè?
4 Ik heb de tekst van dat lied ooit uit mijn hoofd gekend.
5 In de zomer heb ik vaak in de hangmat gelegen.
6 Sam ligt alleen maar op de bank.
7 Lizet lag al om half negen in bed.
8 Lig jij nooit in de zon?
9 Welke film wil jij vanavond kijken?
10 Jari wil een programmeercursus volgen.
11 Waarom wilde Ali niet met ons mee?
12 Wilt u koffie of thee?



Slide 7 - Diapositive

Opdracht 4
1 kan
2 ligt
3 kan
4 liggen
5 kennen
6 wil

Slide 8 - Diapositive

Opdracht 5

Slide 9 - Diapositive

Opdracht 6 + 7
Eigen antwoorden

Slide 10 - Diapositive

Ik weet wanneer ik een hoofdletter moet gebruiken en wanneer niet.
Ik zet een komma op de goede plek.
Ik kan een uitspraak citeren 
Ik kan een persoonsvorm in de tegenwoordige en verleden tijd goed schrijven 
Ik kan de regel van T eXKoFSCHiP gebruiken
Ik kan in een zin de werkwoorden kennen / kunnen en liggen / leggen op de juiste manier gebruiken 

Ik weet wanneer ik een woord los of aan elkaar moet schrijven. 
blz. 44 t/m 47

Slide 11 - Diapositive

Los of aan elkaar?
2 woorden die een begrip vormen schrijf je aan elkaar
werkwoorden die beginnen met een voorzetsel schrijf je aan elkaar
getallen tot duizend schrijf je aan elkaar 

Slide 12 - Diapositive

Boek
Wat?
Blz. 76 t/m 79
Opdracht 1 t/m 11 
Hoe?
Zelfstandig 
Hoe lang?
Resultaat?
Huiswerk af 
Klaar?
Woordenschat H. 1 maken blz. 30 t/m 35 ALLE opdrachten

Slide 13 - Diapositive