M&M klas 2 (2021-2022) (Les 25) H3.1 Wetten en regels (1)

Wat is het verschil tussen regels en wetten?
1 / 34
suivant
Slide 1: Question ouverte
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Wat is het verschil tussen regels en wetten?

Slide 1 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Heb jij wel eens een boete gekregen?

Slide 2 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is volgens jou een recht en een plicht?

Slide 3 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 4 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Rechten en plichten
Rechten: iets wat je mag. (Waar je recht op hebt)
Plichten: iets wat je moet. 

Een recht: stemmen voor de verkiezingen, je eigen school kiezen, je mening geven (niet in strijd met de grondwet). 
Een plicht: belasting betalen, je aan de verkeersregels houden, naar school gaan.

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De wet
De overheid heeft in wetten bepaald wat verboden is. 
In de wet staan de belangrijkste rechten en plichten. 
Strafbaar feit: Je hebt de wet overtreden

Openbare dronkenschap
: 90 euro
  Onder de 18 jaar drank bij je hebben: 90euro 
Diefstal in winkel/benzinestation: 200 euro 
Niet tonen van ID: 45 euro  
Corona regels overtreden: 95

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Misdaad
Dan heet je een misdadiger, en bega je een misdaad   
*Iemand doden 
*Brandstichten 
*Mensen bedreigen  *Verkrachting 
*Aanranding   

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Misdaad en straf
De overheid heeft bepaald wat verboden is, dit staat in wetten. Het overtreden van zo'n wet, is een strafbaar feit (een overtreding).  

Een ernstige overtreding heet een misdaad of misdrijf, de dader is een misdadiger. 

Zo is fietsen waar het niet mag wel eens strafbaar feit, maar geen misdaad.

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het verschil tussen het plegen van een strafbaar feit en een misdaad?

Slide 11 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Strafbaar feit
Misdaad

Telefoneren tijdens het rijden
Fraude plegen
Diefstal
Vervuilen van het milieu
Geluidsoverlast
Moord

Slide 12 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Gedogen

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Gedogen
De overheid doet in sommige gevallen niets tegen een wetsovertreding, het niet straffen van bepaald gedrag noemen we gedogen. 

Het verkopen van softdrugs mag volgens de wet niet, maar het wordt niet bestraft. 

Slide 14 - Diapositive

VB. winkels/ gebouwen (het bejaardentehuis in Dinxperlo) die op de grens liggen tussen Nederland en Duitsland = grijs gebied met bv. coronamaatregelen. 
Middeleeuwse straffen

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat voor straf kan je tegenwoordig krijgen als je iets verkeerds heb gedaan? Probeer er 3 te benoemen

Slide 17 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Pak je 1 blik agenda!
Eerst het huiswerk plannen

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Weektaak: Cursus 3.1 leerstof en opdrachten.



Klaar?
Cursustoets 3.1

Tijd: 15 minuten
Hoe? Zelfstandig
Vragen? Vinger opsteken!


Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Overtreding
Misdrijf
Je rijdt 50 km/h op een opgevoerde brommer.
Je rijdt dronken op een fiets en veroorzaakt een ongeluk.
Je vergiftigt iemands thee.

Slide 22 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

We kennen rechten en plichten,
een voorbeeld van een recht is:
A
de vaatwasser inpakken
B
belasting betalen
C
je huiswerk maken
D
goed onderwijs

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Juist of onjuist?
Een recht is iets dat mag
A
juist
B
onjuist

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Juist of onjuist?
Een plicht is iets dat moet
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

We kennen rechten en plichten.
Een voorbeeld van een plicht is:
A
sporten
B
belasting betalen
C
een nieuwe iphone
D
goed onderwijs

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

een strafbaar feit is...
A
Het overtreden van de wet.
B
een dader
C
Je houden aan de regels uit het wetboek
D
een slachtoffer

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een misdaad is het zelfde als een misdrijf?
A
juist
B
onjuist

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een overtreding is altijd een misdaad
A
juist
B
onjuist

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een misdaad is altijd een overtreding?
A
juist
B
onjuist

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent gedogen?
A
Iets goed bekijken met je ogen.
B
Iets bestraffen
C
Volgens de wet leven.
D
Iets door de vingers zien.

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Maastricht heeft veel last van drugstoeristen dat komt omdat:
A
In Maastricht de drugs goedkoop is.
B
Maastricht een toeristenstad is.
C
Maastricht vlakbij de grens ligt.
D
Maastricht een grote stad is.

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe was voor jou deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 33 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Volgende les: 3.1


Wetten en regels: De rechtbank

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions