werkwoordspelling 1

 Werkwoordspelling
Doel: jullie kunnen aan het einde van de les de woorden correct schrijven in de tt, vt of volt dw.
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

 Werkwoordspelling
Doel: jullie kunnen aan het einde van de les de woorden correct schrijven in de tt, vt of volt dw.

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

1. Sarah (zijn tt) verliefd op haar buurjongen Erik
A
Is
B
Ist

Slide 6 - Quiz

2. Hij (blazen tt) de kaarsjes uit
A
Blies
B
Blaast

Slide 7 - Quiz

3. Ik (zijn) gisteren gevallen.
A
Was
B
Ben

Slide 8 - Quiz

4. De bal (Vallen vt) uit de boom
A
Viel
B
Valde

Slide 9 - Quiz

5. De leeuw (vechten vt) met de hyena
A
Vocht
B
Vechtte

Slide 10 - Quiz

6. Hij is van mening (veranderen volt dw)
A
Verandert
B
veranderd

Slide 11 - Quiz

7. De bruine hond (blaffen tt) naar me
A
Blaft
B
Blafte

Slide 12 - Quiz

8. Kim heeft een brief (schrijven, volt dw) naar Ron.
A
Geschrijfd
B
Geschreven

Slide 13 - Quiz

9. Mama (koken tt) mijn lievelingseten!
A
Kookt
B
Kookd

Slide 14 - Quiz

10. Heb jij al voor het eten (betalen volt dw) ?
A
Betaald
B
Betaalt

Slide 15 - Quiz

Einde quiz!

Slide 16 - Diapositive

Verder werken in Snappet
In les 2 & les 4
Let op! Is het tt,vt of volt dw?
timer
10:00

Slide 17 - Diapositive