Examentraining II

Hoeveel examens Duits heb je al geoefend? Hoe ging het?
1 / 47
suivant
Slide 1: Question ouverte
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 47 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Hoeveel examens Duits heb je al geoefend? Hoe ging het?

Slide 1 - Question ouverte

Examentraining vmbo-tl
Lange teksten en signaalwoorden 

Slide 2 - Diapositive

Inhoud
  1. Inventariseren 
  2. Vragen 
  3. Signaalwoorden 
  4. Lange teksten 
  5. Strategieën (herhaling)
  6. Toepassen

Slide 3 - Diapositive

Signaalwoorden

Slide 4 - Diapositive

Heb je nog vragen of dingen die je nog onduidelijk vindt?

Slide 5 - Question ouverte

Examentraining vmbo-tl
Signaalwoorden zijn belangrijke - zo niet de belangrijkste woorden - in teksten. Ze geven de structuur van een tekst weer. Vaak staat bij cito-examens het antwoord achter (of in de buurt van) een signaalwoord. 

Let op! Ook dubbele punten (:) zijn 'signaalwoorden' (daar staat ook vaak een antwoord).

Slide 6 - Diapositive

Wat betekent?

außerdem
A
daarentegen
B
bovendien
C
vandaar
D
namelijk

Slide 7 - Quiz

Wat betekent?

nicht nur...sondern auch
A
niet...maar
B
per slot van rekening
C
als gevolg daarvan
D
niet alleen... maar ook

Slide 8 - Quiz

Wat betekent?

obwohl
A
hoewel
B
namelijk
C
vooral
D
vandaar

Slide 9 - Quiz

Wat betekent?

denn
A
desondanks
B
want
C
dus
D
ook

Slide 10 - Quiz

Wat betekent?

trotzdem
A
terwijl
B
eigenlijk
C
maar
D
desondanks

Slide 11 - Quiz

Wat betekent?

je...desto
A
niet... alleen...
B
noch... noch...
C
hoe (groter)... hoe (beter)...
D
zo... als...

Slide 12 - Quiz

Wat betekent:

zum Beispiel

Slide 13 - Question ouverte

Wat betekent:

deswegen

Slide 14 - Question ouverte

Wat betekent:

so... dass

Slide 15 - Question ouverte

Wat betekent:

indem

Slide 16 - Question ouverte

Wat betekent:

während

Slide 17 - Question ouverte

Examentraining vmbo-tl
Opdracht

  • Er volgt nu een aantal vragen naar de functie van de signaalwoorden. 
timer
15:00

Slide 18 - Diapositive

Welke functie heeft dit signaalwoord?

erstens / zweitens / drittens
A
opsomming
B
tegenstelling
C
gevolg/conclusie
D
versterking

Slide 19 - Quiz

Welke functie heeft dit signaalwoord?

statt (in plaats daarvan)
A
tegenstelling
B
opsomming
C
gevolg / conclusie
D
voorbeeld

Slide 20 - Quiz

Welke functie heeft dit signaalwoord?

nämlich (namelijk)
A
uitbreiding/ opsomming
B
reden/ oorzaak
C
gevolg/ conclusie
D
beperking

Slide 21 - Quiz

Welke functie heeft dit signaalwoord?

zwar...aber / zwar...doch (weliswaar...maar)
A
uitbreiding/ opsomming
B
reden/ oorzaak
C
tegenstelling
D
voorbeeld geven

Slide 22 - Quiz

Welke functie heeft dit signaalwoord?

demnach (dus, daarom)
A
gevolg/ conclusie
B
extra informatie
C
tegenstelling
D
voorbeeld geven

Slide 23 - Quiz

Welke functie heeft dit signaalwoord?

in Bezug auf (met betrekking tot)
A
versterking
B
voorbeeld geven
C
beperking
D
tegenstelling

Slide 24 - Quiz

Welke functie heeft dit signaalwoord?

dagegen, hingegen (daarentegen)
A
uitbreiding/ opsomming
B
voorbeeld geven
C
gevolg/ conclusie
D
tegenstelling

Slide 25 - Quiz

Welke functie heeft dit signaalwoord?

je...desto
A
tegenstelling
B
reden/ oorzaak
C
gevolg/ conclusie
D
uitbreiding/ opsomming

Slide 26 - Quiz

Examentraining vmbo-tl
Opdracht
  • Geef in de volgende zinnen aan wat het signaalwoord is, welke betekenis het woord heeft én welke functie het signaalwoord heeft. Doe dit als volgt: 

Das Büro ist jeden Tag geöffnet, außer sonntags. 
Antw: außer = behalve = tegenstelling 

Slide 27 - Diapositive

Signaalwoord - betekenis NL - functie

Die Miete ist plausibel, außerdem ist die Lage perfekt.

Slide 28 - Question ouverte

Signaalwoord - betekenis NL - functie

Wir haben den Tag nicht genossen, weil das Wetter so schrecklich war.

Slide 29 - Question ouverte

Signaalwoord - betekenis NL - functie

Ich habe immer noch nicht mein Zimmer fertig sauber gemacht, obwohl mich meine Mutter ständig dazu auffordert.

Slide 30 - Question ouverte

Signaalwoord - betekenis NL - functie

Sie kann wundervoll singen und spielt außerdem noch Flöte und Klavier.

Slide 31 - Question ouverte

Signaalwoord - betekenis NL - functie

Sie war eine große Spielerin, trotz ihres Alters.

Slide 32 - Question ouverte

Signaalwoord - betekenis NL - functie

Ihr Auto ist größer und deswegen komfortabler.

Slide 33 - Question ouverte

Signaalwoord - betekenis NL - functie

In vielen Ländern, zum Beispiel in Japan und Mexiko, gibt es viele Erdbeben.

Slide 34 - Question ouverte

De opbouw van de tekst

Slide 35 - Diapositive

De opbouw van de tekst 
titel
inleiding
alinea
bron
plaatje

Slide 36 - Question de remorquage

Slide 37 - Vidéo

Waarom is het belangrijk om eerst naar de opbouw van de tekst te KIJKEN? (nog niet lezen dus)

Slide 38 - Question ouverte

Soorten teksten

Slide 39 - Diapositive

korte tekst
lange tekst
scantekst
gatentekst

Slide 40 - Question de remorquage

Waarom is het belangrijk eerst te kijken om wat voor soort tekst het gaat?

Slide 41 - Question ouverte

plan van aanpak?

Slide 42 - Diapositive

Slide 43 - Vidéo

Vraagsoorten

Slide 44 - Diapositive

Welke vraagsoorten ken jij?

Slide 45 - Question ouverte

het woordenboek

Slide 46 - Diapositive

Slide 47 - Vidéo