Geest - les 1

De planning

Voorbereiden op de toets
- praten over het boek
- fictie-theorie leren en toepassen op het boek
- recensies en verslagen lezen over het boek en bespreken

geen d-toets!

1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

De planning

Voorbereiden op de toets
- praten over het boek
- fictie-theorie leren en toepassen op het boek
- recensies en verslagen lezen over het boek en bespreken

geen d-toets!

Slide 1 - Diapositive

We beginnen met ...
... een recensie over Geest.

Opdracht: 
Lees de recensie en geef antwoord op onderstaande vragen:

  1. Wat is feitelijke informatie?
  2. Wat is de mening van degene die de recensie heeft geschreven?
  3. Met welke argumenten wordt deze mening onderbouwd?

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Lien

Hoe gaan we te werk?
  1. Je krijgt uitleg over een aantal literaire begrippen.
  2. Daarna volgt een aantal vragen over deze begrippen, toegepast op Geest.
  3. Je beantwoordt deze vragen zo uitgebreid mogelijk m.b.v. de theorie. 

Op deze manier bereid jij je voor op de toets en maak maak jij je eigen leerstof!




Slide 4 - Diapositive

Aan het eind van deze les ...
... ken je een aantal literaire begrippen die gaan over: 

  • (non-)fictie en (niet-)realistisch
  • personages 
  • genres

... heb je deze begrippen toegepast op Geest.

Slide 5 - Diapositive

Fictie en non-fictie

Fictie Verzonnen beelden en/of teksten 
over mensen en gebeurtenissen die 
niet echt bestaan. 

Non-fictie Niet verzonnen teksten en/of beelden 
over de werkelijkheid, met feiten over echte mensen 
en gebeurtenissen.

Slide 6 - Diapositive

Realistisch en niet-realistisch
Realistisch verhaal Een verzonnen verhaal dat lijkt op de 
werkelijkheid, dat in de werkelijkheid zou kunnen gebeuren, 
maar niet echt heeft plaatsgevonden.

Niet-realistisch verhaal Verhalen waarin 
dingen gebeuren die in werkelijkheid 
niet echt kunnen gebeuren of 
ongeloofwaardig zijn.

Slide 7 - Diapositive

Realistisch en niet-realistisch
Realismelijn

Een verhaal kun je ergens plaatsen op de realismelijn.

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Genres
Kijk naar het onderwerp dat belangrijk is in het verhaal.

  • Avonturenverhaal
  • Oorlogsverhaal
  • Liefdesverhaal
  • Grappig verhaal
  • Meidenverhaal
  • Historisch verhaal
  • Sprookje
  • Ontwikkelingsverhaal

Slide 10 - Diapositive

Genres
Genres Een boek kun je indelen bij een genre. Genre = verhaalsoort. Een boek kan bij meerdere genres behoren.

Genre bepalen Het genre bepaal je door te kijken welke onderwerpen/thema's het belangrijkste zijn in een verhaal.

Op de volgende slides worden verschillende genres toegelicht.

Slide 11 - Diapositive

Hoofdpersoon

Een hoofdpersoon herken je aan de volgende dingen:


  • wordt uitgebreid beschreven
  • het grootste deel 'beleef' je vanuit de ogen van dit personage
  • het doel van het boek is het oplossen van een groot 
       probleem of een belangrijke opdracht van dit personage

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Medespelers en figuranten
Bijfiguren kun je onderverdelen in medespelers en figuranten.

Medespelers
Medespelers spelen een rol in het verhaal, maar minder groot dan die van de hoofdpersoon.
Figuranten 
Figuranten komen enkel voorbij, worden enkel genoemd in het verhaal, maar spelen geen rol in het verhaal.
.

Slide 14 - Diapositive


Helpers


helpt de hoofdpersoon het probleem op te lossen.



Tegenstanders


maakt het de hoofdpersoon moeilijk

Medespelers zijn vaak helpers of tegenstanders.

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Enkele karaktereigenschappen

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Ontwikkeling personages

Ontwikkeling In een verhaal maken personages een ontwikkeling door. Ze worden ouder, volwassen. Ze veranderen van karakter, van gedrag. Ze komen tot inzichten, verwerken wat ze hebben meegemaakt.

Ze kunnen ook van rol wisselen: van helper naar tegenstander of andersom. 



Slide 19 - Diapositive

Personages leren kennen
Je kunt personen op verschillende manieren leren kennen. Direct of indirect.

Direct De informatie over de personages wordt letterlijk in de tekst verwerkt.

Indirect Je moet de informatie zelf afleiden uit wat personages doen, zeggen, denken of uit wat anderen over hem zeggen of denken.

Slide 20 - Diapositive

Direct
"Stephanie is een lange, sterke vrouw met verbazingwekkende artistieke capaciteiten."

De schrijver vertelt expliciet (duidelijk, nadrukkelijk) dat Stephanie een lange, sterke vrouw is. 

Slide 21 - Diapositive

Indirect
"Ik keek naar Aaron en zag dat zijn gezicht wit werd en zijn handen trilden."

  • De lezer neemt aan dat Aaron boos is omdat zijn gezicht wit werd en zijn handen trilden. Wanneer de lezer informatie afleidt uit hij/zij leest, is dit een indirecte karakterisering.

Slide 22 - Diapositive

Indirect
"Hé Sarah, bedankt dat je mij die outfit hebt gegeven, het moet duur zijn geweest."

  • Er wordt niet direct iets over Sarah gezegd. In plaats daarvan leidt de lezer informatie af uit de dialoog. Dat de schrijver haar op deze manier bedankt, suggereert dat ze een vriendin is. Dat haar vriendin benoemt dat de outfit duur moet zijn geweest, zou kunnen zeggen dat Sarah geld heeft, of erg gul is.

Slide 23 - Diapositive

Aan de slag!
Log in bij LU - Geest les 1

Beantwoord de vragen op de onderstaande slides.

Slide 24 - Diapositive

Is Geest fictie of non-fictie?
Leg je antwoord uit m.b.v. de theorie.

Slide 25 - Question ouverte

Is Geest realistisch of niet-realistisch?
Leg je antwoord uit m.b.v. de theorie.

Slide 26 - Question ouverte

Tot welke genre(s) behoort Geest? Leg je antwoord uit m.b.v. de theorie.

Slide 27 - Question ouverte

Wie is de hoofdpersoon in Geest?
Leg je antwoord uit m.b.v. de theorie.

Slide 28 - Question ouverte

Omschrijf de hoofdpersoon zo uitgebreid mogelijk. Beschrijf het uiterlijk, karaktereigenschappen en andere kenmerken.
Maak gebruik van de theorie.

Slide 29 - Question ouverte

Wij zijn de belangrijkste bijpersonen in Geest? Zijn dit helpers of tegenstanders?
Maak gebruik van de theorie.

Slide 30 - Question ouverte

Zijn er bijfiguren/medespelers die wisselen van rol in Geest? Zo ja, wie en op welke manier verandert hij/zij?

Slide 31 - Question ouverte

Welke personages leer je direct kennen? Leg je antwoord uit m.b.v. de theorie.

Slide 32 - Question ouverte

Welke personages leer je indirect kennen? Leg je antwoord uit m.b.v. de theorie.

Slide 33 - Question ouverte

Welke relaties bestaan er tussen de personages? Leg je antwoord uit m.b.v. de theorie.

Slide 34 - Question ouverte

Einde van de les!

Slide 35 - Diapositive