Grammatica, zelf zinnen maken

Grammatica
Ik kan zelf een zin maken in een aangeven volgorde van woordsoorten.
Ik ken de woordsoorten zelfstandig naamwoord, bepaald lidwoord, onbepaald lidwoord, bijvoeglijk naamwoord, hulpwerkwoord en zelfstandig werkwoord.
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

Grammatica
Ik kan zelf een zin maken in een aangeven volgorde van woordsoorten.
Ik ken de woordsoorten zelfstandig naamwoord, bepaald lidwoord, onbepaald lidwoord, bijvoeglijk naamwoord, hulpwerkwoord en zelfstandig werkwoord.

Slide 1 - Diapositive

Bij welk woordsoort hoort 'fietsen' in de volgende zin: De fietsen staan op het schoolplein.
A
zn
B
bn
C
hww
D
zww

Slide 2 - Quiz

Maak een zin met deze woordvolgorde:
blw - bn - zn - zww.

Slide 3 - Carte mentale

Maak een zin met deze woordvolgorde:
hww - blw - zn - olw - zn - zww?

Slide 4 - Carte mentale

Tot welke woordsoort horen 'een'?
Een ongeluk zit in een klein hoekje.
A
blw
B
olw
C
X

Slide 5 - Quiz

Tot welke woordsoort hoort 'het'?
Het stormde vannacht.
A
blw
B
olw
C
X

Slide 6 - Quiz

Tot welke woordsoort horen 'een'?
Het lukt mij in een keer.
A
blw
B
olw
C
X

Slide 7 - Quiz

Tot welke woordsoort horen 'het'?
In het hoekje zit een spin.
A
blw
B
olw
C
X

Slide 8 - Quiz

Tot welke woordsoort horen 'een'?
In het hoekje zit een spin.
A
blw
B
olw
C
X

Slide 9 - Quiz

Leg uit waarom 'ingewikkeld' geen werkwoord is in de volgende zin:
Deze opdracht is ingewikkeld.

Slide 10 - Carte mentale

Leg aan de hand van drie trucjes uit waarom 'stoel' een zelfstandig naamwoord is.

Slide 11 - Carte mentale