voor de toets

• Duits
• Middelbare school
• vmbo k, mavo, havo
• Leerjaar 2

Proefwerk

-rood (mavo), wit, blauw

-oranje en rood (kader)

! het proefwerk bestaat uit een leerdeel  en een leesdeel

! Denk aan hoofdletters (aan het begin van de zin) en schrijf duidelijk 

! Lees de vragen van het leesdeel heeeeeeel goed!!!!

En nu oefenen

- Het eerste deel gedeelte is voor iedereen om te oefenen.

-Het tweede deel, vanaf de vraagwoorden is voor rood(mavo), wit, blauw.

Het werkwoord haben

ich

du

er/sie/es

wir

ihr

sie/Sie

habe

hast

hat

haben

habt

haben

Het werkwoord sein

ich

du

er/sie/es

wir

ihr

sie/Sie

bin

bist

ist

sind

seid

sind

oscarromerotalen.nl

oscarromerotalen.nl

Hoofdregel (feesttenten)

	FE-
ich	spiel e
du	spiel st
er / sie / es	spiel t
wir	spiel en
ihr	spiel t
sie / Sie	spiel en

Uitzonderingen - (e)ettenten

ich	heiß e
du	heiß t
er / sie / es	heiß t
wir	heiß en
ihr	heiß t
sie / Sie	heiß en

de EETTENTEN-regel gebruik je als de stam op een -s, -ss, -ß, -x of -z eindigt.

Uitzonderingen 

ich	arbeit e
du	arbeit es t
er / sie / es	arbeit et
wir	arbeit en
ihr	arbeit et
sie / Sie	arbeit en

Als de stam op een -d of -t eindigt, krijg je bij du, er/sie/es en de ihr-vorm een tussen -e!

oscarromerotalen.nl

oscarromerotalen.nl

                    Fragewörter

                                       üben!

Vanaf hier voor niveau

rood (mavo), wit blauw

    

Je herkent de vraagwoorden, weet wat ze betekenen en kan ze in een zin gebruiken.

1. 
2. 
3. 

Vragend vnw

Bezittelijk vnw

wohin

welche

wo

wann

dein

Ihr 

unser

kein

Waar in de zin, staan vraagwoorden?

1. aan het eind
2. in het midden
3. in het begin

Vertaal naar het Duits
hoezo

1. whoso
2. wohin
3. wer
4. wieso

Vertaal naar het Duits
waar ..... vandaan

1. wohin
2. woher
3. wohie
4. wohier

_____________ heißt deine Mutter?

_____________ machst du das?

_____________ kommst du nach Hause?

_____________ Musik hörst du gern?

Wann

Welche

Wie

Warum

Waar?

Hoe?

Wat?

Wie?

Waarom?

Hoezo?

Wo?

Wie?

Was?

Wer?

Warum?

Wieso?

Ik herken de bezittelijke vnw, kan ze vertalen en gebruiken in een zin.

1. 
2. 
3. 

Bezittelijk voornaamwoord 

Wanneer krijg je achter het bezittelijk voornaamwoord een extra E ?

1. mannelijk
2. vrouwelijk
3. onzijdig
4. meervoud

Wat is het bezittelijk voornaamwoord in deze zin?
Was ist sein Name ?

1. Was
2. ist
3. sein
4. Name

links:

sleep het  bezittelijk voornaam-

woord

naar de 

juiste vertaling

Rechts:

Sleep de juiste uitgang naar het zelfstandig- naamwoord

mijn

haar

onze

jouw

Läden (mv)

Verkäuferin (v)

Kunde (m)

ihr

mein

dein

unser

eine

ein

Keine

der

die

das

mannelijk

vrouwelijk en meervoud

onzijdig

der

der

das

das

die

der

die

das

der, die oder das?

Oma

1. der
2. die
3. das

der, die oder das?

Hengst

1. die
2. der
3. das

der, die oder das?

Bruder

1. der
2. die
3. das

Oefentoets: Hoe ging het?

😒🙁😐🙂😃

Hoe heb jij vandaag gewerkt?
Geef jezelf een cijfer. (1=slecht en 5=heel goed)

1

2

3

4

5

Viel Erfolg