Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 10 min
Éléments de cette leçon
Homoniemen
Slide 1 - Diapositive
?
Slide 2 - Diapositive
Vandaag leer je wat een homoniem en een homofoon zijn. Wat denk je nu al als je naar de delen van de woorden kijkt?
Slide 3 - Question ouverte
Homofoon
Een woord dat hetzelfde klinkt, maar dat je anders schrijft en dat iets anders betekent.
hard - hart
wei - wij
Leiden - lijden
Zei - zij
ligt - licht
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Homoniemen: watje Maak met één van deze woorden een kloppende zin waarin de verschillende betekenis duidelijk wordt.
Slide 6 - Question ouverte
Homofoon: eis/ijs Opdracht: maak met beide woorden een kloppende zin waarin de betekenis duidelijk wordt.
Slide 7 - Question ouverte
lichaamsdeel
zitmeubel
koning
metaal
in bed voor je hoofd
een examen niet halen
arm
berooid
geldinstelling
vrieskou
iemand die iets koopt
zoenen
vallen, daleen
Welke woorden passen bij de linker- en de rechterkolom?
1.
2.
3.
4.
5.
bank
zakken
koper
vorst
kussen
Slide 8 - Question de remorquage
Ik kan een homoniem herkennen
😒🙁😐🙂😃
Slide 9 - Sondage
DOELEN - Ik kan de betekenis van een onbekend woord raden met behulp van een voorbeeld. - Ik weet wat een homoniem is en verschillende zinnen maken met een homoniem erin.