1) Start met de ruggengraat van een koolstofverbinding (stam)
Langste keten van C-atomen
Stam + uitgang (bijv. eth(aan), prop(een), but(yn) enz)
2) Als er een substituent is zijn er twee soorten: 1) tak (alleen C,H, taknaam is stam + yl) of 2) karakteristieke groep (minimaal 1 heteroatoom)
3) Kun je de keten op meer manieren kiezen dan kies je de langste keten met het kleinste aantal vertakte takken