1.1 Eigenschappen van vlakke figuren ( deel 1)

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Welkom bij wiskunde!

Wat verwacht ik van je?

• Bij binnenkomst wiskundespullen klaarleggen.
  
• Heb je huiswerk opgekregen, leg je schrift of je map direct open op de bladzijde van het gemaakte huiswerk.
• Telefoon in de tas, ik wil ze niet zien. Zorg ook dat het geluid uit staat.
• Zodra de les begint, wil ik graag je aandacht en let je op.
• Vragen, roep je niet door de klas!
• Je hebt je spullen altijd bij je!
• We gaan met respect met elkaar om.

Terugblik

Ik kan m.b.v. een koershoekmeter een hoek opmeten.

Ik kan m.b.v. een koershoekmeter een hoek tekenen.

Ik weet wat evenwijdig betekent.

Ik kan m.b.v. een geodriehoek een evenwijdige lijn tekenenen.

Denk er aan:

- dat je altijd een hoek aangeeft met het symbool van een hoek! 

- dat je achter het symbool ook de letter van de hoek opschrijft. 

Wat ga je leren?

Lesdoelen:

Ik weet wat een hoekpunt is.

Ik kan het rechte hoek-teken toepassen (in een vlak figuur).

Ik ken de tekens voor even lang.

Ik kan de tekens voor even lang toepassen (in een vlak figuur).

Hoekpunten

Veel vlakke figuren hebben hun naam te danken aan het aantal hoekpunten!

Een vlakke figuur met vijf hoekpunten is een vijfhoek.

Een vlakke figuur met zes hoekpunten is een zeshoek.

Een vlakke figuur met zeven hoekpunten is een zevenhoek.

Een vlakke figuur met acht hoekpunten is een achthoek.

Gelijkbenige driehoek:

- er zijn twee of drie even lange zijden. 

- 3 zijden evenlang = gelijkzijdige driehoek.

- elke gelijkzijdige driehoek is ook gelijkbenig

Gelijkzijdige driekhoek:

 - alle zijden zijn even lang. 

- de drie hoeken zijn ook even groot.

Rechtehoekteken

Met de rechte hoek van je geodriehoek kun je controleren of een hoek recht is.

Tekens voor even lang

Om aan te geven dat zijden en/of lijnstukken even lang zijn gebruik je tekens.

Als je naar het voorbeeld kijkt dan zie je dat de lijnstukken van het vierkantje allemaal even lang zijn, deze hebben allemaal één streepje.

De lijstukken AE, BC en CD zijn ook allemaal even lang, deze hebben allemaal twee streepjes. Want deze zijn wel allemaal even lang, maar hebben een andere lengte dan die van het vierkant.

Om dus telkens een andere lengte maat aan te geven, gebruik je gewoon een streepje meer!!

 

Huiswerk:

1.1 Eigenschappen van vlakke figuren

Boek: blz 10 t/m 13

Opdrachten:  1 t/m 12

Theorie: theorie op blz. 10,11,en 12

Wat weet je nu?

Ik weet wat een hoekpunt is.

Ik kan het rechte hoek-teken toepassen (in een vlak figuur).

Ik ken de tekens voor even lang.

Ik kan de tekens voor even lang toepassen (in een vlak figuur).I