Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
H1: Regenten en vorsten
Voorbereiding toets per paragraaf
P1: De gouden eeuw van Nederland
P2: Machthebbers in Europa
P3: Europa en de wereld
P4: De Stedelijke cultuur van Nederland
Slide 1 - Diapositive
Welke zinnen zijn waar? A. Handelskapitalisme is kapitalisme waarbij handelaren de leiding hebben in de economie. B. Concurrenten zijn mensen die niet hetzelfde willen. C. Om winst te blijven maken moesten ondernemers rekening houden met hun concurrenten. D. Ondernemers zijn eigenaren van bedrijven E. De grachtengordel was een nieuwe woonwijk in Amsterdam, waar arme mensen moesten wonen.
Slide 2 - Question ouverte
De hoogste regent in dienst van de gewesten was de ....
De bestuurders in de Republiek noemen we ....
De 7 gewesten werkten samen in de ....
De plek waar de Staten een paar keer per jaar samen kwamen was .....
Het hoogste bestuur in elk gewest waren de ....
Staten
Staten-Generaal
Den Haag
regenten
Stadhouder
Slide 3 - Question de remorquage
In de 18e eeuw was Lodewijk XIV de machtigste vorst in Europa. Hij had zijn macht van god gekregen en hoefde zich tegen niemand te verantwoorden. Hoe noemen we het regeringssysteem waarin de vorst onbeperkte macht heeft?
Slide 4 - Question ouverte
Hoe noemen wij deze handel?
Wat werd er vanuit Afrika naar Amerika vervoerd?
Wat werd er vanuit Amerika naar Europa vervoerd?
Wat werd er vanuit Europa naar Afrika vervoerd?
driehoekshandel
Textiel
Slaven
Suiker
Geweren
Katoen
Tabak
Slide 5 - Question de remorquage
Om Gods bedoeling precies te leren kennen, lieten de Staten-Generaal de Bijbel opnieuw vertalen vanuit de oorspronkelijke taal. Waarom was dit zo belangrijk voor de calvinisten?
Slide 6 - Question ouverte
De katholieke kerk was in de Republiek verboden, maar katholieke bijeenkomsten werden wel toegestaan, zolang ze niet te veel opvielen. Welk begrip hoort hierbij?
Slide 7 - Question ouverte
Met welk tijdvak zijn we bezig geweest?
A
Tijd van ontdekkers en hervormers
B
Tijd van steden en staten
C
Tijd van monniken en ridders
D
Tijd van Regenten en Vorsten
Slide 8 - Quiz
Van wanneer tot wanneer loopt dit tijdvak ofwel de 'gouden eeuw'?
A
1400-1500
B
1500-1600
C
1600-1700
D
1700-1800
Slide 9 - Quiz
Wat is de belangrijkste functie van de raadspensionaris?
A
Legeraanvoerder
B
De koning van Nederland
C
Voorzitter Staten-Generaal
D
Familielid van Oranje
Slide 10 - Quiz
Geld investeren in handel met als doel winst maken noemen we .......
A
Kaapvaart
B
Regenten
C
Staten-Generaal
D
Handelskapitalisme
Slide 11 - Quiz
In welk gebied ging de VOC vooral handel drijven?
A
Amerika
B
Oostzeegebied
C
Afrika
D
Indië
Slide 12 - Quiz
Gebruik de vier uitspraken.
Welke uitspraken passen bij de werkwijze van wetenschappers in de tijd van de wetenschappelijke revolutie?
Kies de twee juiste uitspraken door de vinkjes naar de uitspraken te slepen
De wetenschappers:
deden veel nieuwe ontdekkingen in de wiskunde, sterrenkunde en natuurkunde
kwamen voornamelijk uit de republiek
twijfelden niet aan de juistheid van de Bijbel
vonden dat de filosofen uit de oudheid per definitie gelijk hadden
✔
✔
Slide 13 - Question de remorquage
Sleep de onderstaande woorden naar de juiste kolom, kies uit: