Verbes: prendre/mettre/r.ww op -er (unité 3, app. 3)
1 / 17
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Hoe kun je zien dat 'prendre & mettre' onregelmatige werkwoorden zijn en dat 'aimer' een regelmatig werkwoord is?
Slide 3 - Question ouverte
Hoe vervoeg je een regelmatig werkwoord in de tegenwoordige tijd? Neem het werkwoord 'manger' als voorbeeld.
Slide 4 - Question ouverte
Hoe vervoeg je een regelmatig werkwoord in de passé composé? Neem het werkwoord 'recommander' als voorbeeld.
Slide 5 - Question ouverte
prendre
mettre
déménager
manger
présenter
recommander
aanraden
nemen
eten
verhuizen
neerleggen
voorstellen
Slide 6 - Question de remorquage
Hoe schrijf je in het Frans:
1. Wij verhuizen
1. Wij verhuizen
Slide 7 - Question ouverte
Hoe schrijf je in het Frans:
2. Ik heb neergelegd
2. Ik heb neergelegd
Slide 8 - Question ouverte
Hoe schrijf je in het Frans:
3. Jij neemt
3. Jij neemt
Slide 9 - Question ouverte
Hoe schrijf je in het Frans:
4. Zij trekken aan
4. Zij trekken aan
Slide 10 - Question ouverte
Hoe schrijf je in het Frans:
5. U heeft genomen
5. U heeft genomen
Slide 11 - Question ouverte
Hoe schrijf je in het Frans:
6. Jij bent verhuisd
6. Jij bent verhuisd
Slide 12 - Question ouverte
Hoe schrijf je in het Frans:
7. Wij raden aan
7. Wij raden aan
Slide 13 - Question ouverte
Hoe schrijf je in het Frans:
8. Zij heeft gegeten
8. Zij heeft gegeten
Slide 14 - Question ouverte
Hoe schrijf je in het Frans:
9. Isa en Marc stellen voor
9. Isa en Marc stellen voor
Slide 15 - Question ouverte
Hoe schrijf je in het Frans:
10. Wij hebben gegeten
10. Wij hebben gegeten
