Les 25 - 3M - 22/23 - Normen en waarden (les 3/10)

1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijleerMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Politiek
Les 0 - Politiek (introductie)
Les 1 - Wat is politiek? 
Les 2 - Kenmerken van een democratie 
Les 3 - Normen en waarden 
Les 4 - Links/rechts
Les 5 - Politieke stromingen
Les 6 - Regering en kabinet
Les 7 - Het parlement
Les 8 - Provincie en gemeente
Les 9 - Invloed uitoefenen op de politiek
Les 10 - Internationale vergelijking

Slide 2 - Diapositive

Terugblik

Slide 3 - Diapositive

Nederland is een
parlementaire democratie.
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quiz

Wat is een ander woord voor
trias politica?
A
dictatuur
B
Staten-Generaal
C
machtenscheiding
D
referendum

Slide 5 - Quiz

Wat is het allerbelangrijkste
in een rechtsstaat?
timer
0:30

Slide 6 - Question ouverte

Aan het einde van de les:
o Je kunt waarden herkennen en benoemen.
o Je kunt normen herleiden tot waarden.
o Je kunt je persoonlijke waarden en normen omschrijven.
o Je kunt uitleggen wat een politieke partij is en doet.

Slide 7 - Diapositive

Dilemma's

  • Wat vind jij? 
  • Waarom? 

Dit heeft te maken met WAARDEN

Slide 8 - Diapositive

De overheid mag jou verplichten donor te worden
ja
nee

Slide 9 - Sondage

Elke dag gezond eten?
ja
nee

Slide 10 - Sondage

De politie mag camerabeelden van bouwmarkten bekijken om inbrekers te betrappen
ja
nee

Slide 11 - Sondage

De school mag camerabeelden bekijken om leerlingen te betrappen op ongewenst gedrag
ja
nee

Slide 12 - Sondage

Je beste vriend (anoniem) aangeven bij de politie als je zeker weet dat hij iemand heeft verkracht
ja
nee

Slide 13 - Sondage

1.Waarde 
= iets dat je belangrijk vindt. 

Vaak één woord en 
positief geformuleerd. 

Dus 'geen oorlog' >>>> vrede

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

Over welke WAARDE
gaat dit filmpje?
timer
0:30

Slide 16 - Question ouverte

2. Norm
= gedragsregel. 

Altijd gebaseerd op een waarde. 
Dus je doet iets wel/niet omdat je bepaalde waarden hebt. 

Dus: mijn waarde is gezondheid
daarom sport ik drie keer per week

Slide 17 - Diapositive

Over welke NORM
gaat dit filmpje?
timer
0:30

Slide 18 - Question ouverte

Wat hebben waarden en normen
met de politiek te maken, denk je?
timer
1:00

Slide 19 - Question ouverte

3. Politieke partij
= een groep mensen met dezelfde ideeën over hoe de samenleving eruit moet zien (onderwijs, zorg, arm-rijk etc.). 
Deze mensen delen dus waarden en normen. 


Slide 20 - Diapositive

timer
0:30
welke
politieke partijen
ken je?

Slide 21 - Carte mentale

Slide 22 - Diapositive

4. Lijsttrekker = gezicht van de politieke partij.
Je ziet deze persoon dus ook vaak in de media.

Slide 23 - Diapositive

5. Partijprogramma
= een document (boekje) van een politieke partij, waarin deze haar standpunten en plannen voor Nederland bekendmaakt. 
Wordt ook wel verkiezingsprogramma genoemd.

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Nederland moet extra vliegbelasting invoeren voor korte-afstandsvluchten (bijvoorbeeld naar Londen/Parijs etc.)
eens
oneens

Slide 26 - Sondage

Slide 27 - Diapositive

Zowel inkoop als verkoop van softdrugs door coffeeshops moet legaal worden.
eens
oneens

Slide 28 - Sondage

Slide 29 - Diapositive

Nederland moet uit de Europese Unie stappen.
eens
oneens

Slide 30 - Sondage

Slide 31 - Diapositive

Opdracht
Ga naar http://jongerenkieswijzer.nl
15 stellingen ('lees toelichting')
Welke drie partijen komen overeen met jouw mening?
Schrijf deze drie partijen op in je boekje bij les 3.

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Lien

Op wie stem jij?
PVV
Groenlinks-PvdA
VVD
NSC
D66
BBB
SP
CDA
JA21
Denk

Slide 34 - Sondage

Afsluiting
o Je kunt waarden herkennen en benoemen.
o Je kunt normen herleiden tot waarden.
o Je kunt je persoonlijke waarden en normen omschrijven.
o Je kunt uitleggen wat een politieke partij is en doet.

Slide 35 - Diapositive

Volgende les:
  • Politiek links/rechts
  • Progressief/conservatief

Slide 36 - Diapositive