klas 1 WK 50 appr 3 avoir
1 / 35
La durée de la leçon est: 45 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Welk onregelmatig Frans werkwoord ken je al?
Slide 7 - Question ouverte
welke vormen ken je nog van être?
Slide 8 - Carte mentale
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Wat betekent
il a
il a
Slide 12 - Question ouverte
Hoe vertaal je:
il a 13 ans
il a 13 ans
A
hij is 13 jaar oud
B
hij heeft 13 jaren
C
hij heeft 13 honden
D
zij is 13 jaar oud
Slide 13 - Quiz
zij heeft
A
il a
B
elles ont
C
elle a
Slide 14 - Quiz
wij hebben
A
nous avons
B
on a
C
vous avez
D
il a
Slide 15 - Quiz
Jean ....... une soeur.
A
as
B
avons
C
a
D
avez
Slide 16 - Quiz
Tu as quel âge? Antwoord met een hele zin in het Frans....
Slide 17 - Question ouverte
Slide 18 - Diapositive
Les frères ...... une soeur.
A
sont
B
avez
C
avons
D
ont
Slide 19 - Quiz
Slide 20 - Diapositive
Slide 21 - Diapositive
Slide 22 - Diapositive
Slide 23 - Diapositive
A
de stal
B
oneindige liefde
C
de ezel
Slide 24 - Quiz
A
de trommels
B
de harpen
C
de trompetten
Slide 25 - Quiz
A
de herders
B
de engelen
C
de schapen
Slide 26 - Quiz
A
stro
B
warm
C
schattig
D
nederig
Slide 27 - Quiz
A
deze duiven
B
het heelal
C
deze wereld
Slide 28 - Quiz
A
het kruis
B
het licht
C
de wolken
