avoir + aller
avoir
=
hebben
Sleep de juiste vorm van avoir naar het bijbehorende persoonlijk voornaamwoord
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
tu
je/j'
as
avez
a
ai
ont
avons
1 / 10
La durée de la leçon est: 45 minÉléments de cette leçon
avoir
=
hebben
Sleep de juiste vorm van avoir naar het bijbehorende persoonlijk voornaamwoord
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
tu
je/j'
as
avez
a
ai
ont
avons
Slide 1 - Question de remorquage
Vervoeg het werkwoord 'avoir'
J' ...
J' ...
Slide 2 - Question ouverte
Vervoeg het werkwoord 'avoir'
Nous ...
Nous ...
Slide 3 - Question ouverte
Vervoeg het werkwoord 'avoir'
Sophie ...
Sophie ...
Slide 4 - Question ouverte
Vervoeg het werkwoord 'avoir'
Vous ...
Vous ...
Slide 5 - Question ouverte
aller
=
gaan
Sleep de juiste vorm van aller naar het bijbehorende persoonlijk voornaamwoord
il/elle
nous
vous
ils/elles
tu
je
allons
vont
vais
allez
vas
va
Slide 6 - Question de remorquage
Vervoeg het werkwoord 'aller'
Je ...
Je ...
Slide 7 - Question ouverte
Vervoeg het werkwoord 'aller'
Tu ...
Tu ...
Slide 8 - Question ouverte
Vervoeg het werkwoord 'aller'
Mes parents ...
Mes parents ...
Slide 9 - Question ouverte
Vervoeg het werkwoord 'aller'
Vous ...
Vous ...
