Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
hoofdstuk 16 nig
1 / 35
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 6
Cette leçon contient
35 diapositives
, avec
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
120 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
hoofdstuk 16 - naar de bioscoop
een kaartje kopen voor de film
informatie over films vragen
conjuncties
uitspraak ig - lijk
Slide 2 - Diapositive
dialoog
herhaal de zinnen
Slide 3 - Diapositive
conjuncties
hoofdzin + hoofdzin
en
of
maar
want
dus
hoofdzin + bijzin
wanneer, als, terwijl, zodra, voordat, voor, nu, toen, nadat, zolang als, totdat, sinds, doordat, zodat, waardoor,
omdat
, opdat, indien, mits, tenzij, hoewel, ofschoon, ondanks dat, zoals, alsof, dat, of…
Slide 4 - Diapositive
conjuncties
onderschikkend
nevenschikkend
subordinate
coordinating
Slide 5 - Diapositive
conjuncties
hoofdzin + bijzin
wanneer, als, terwijl, zodra, voordat, voor, nu, toen, nadat, zolang als, totdat, sinds, doordat, zodat, waardoor,
omdat
, opdat, indien, mits, tenzij, hoewel, ofschoon, ondanks dat, zoals, alsof, dat, of…
hoofdzin + hoofdzin
en
of
maar
want
dus
nevenschikkend
onderschikkend
subordinate
coordinating
because
Slide 6 - Diapositive
conjuncties
onderschikkend
nevenschikkend
en - opsomming
of - keuze
maar - tegenstelling
want
- reden
dus - conclusie
subordinate
coordinating
because
Slide 7 - Diapositive
conjuncties
onderschikkend
nevenschikkend
en - opsomming
of - keuze
maar - tegenstelling
want
- reden
dus - conclusie
wanneer, als, terwijl, zodra, voordat, voor, nu, toen, nadat, zolang als, totdat, sinds, doordat, zodat, waardoor,
omdat
, opdat, indien, mits, tenzij, hoewel, ofschoon, ondanks dat, zoals, alsof, dat, of…
subordinate
coordinating
Slide 8 - Diapositive
conjuncties
onderschikkend
nevenschikkend
en - opsomming
of - keuze
maar - tegenstelling
want - reden
dus - conclusie
wanneer, als, terwijl, zodra, voordat, voor, nu, toen, nadat, zolang als, totdat, sinds, doordat, zodat, waardoor,
omdat
, opdat, indien, mits, tenzij, hoewel, ofschoon, ondanks dat, zoals, alsof, dat, of…
subordinate
coordinating
Ik blijf thuis
want
ik ben ziek.
Ik blijf thuis
omdat
ik ziek ben.
Slide 9 - Diapositive
Ik ga niet mee naar de bioscoop,
want
ik
heb
die film al gezien.
coordinating
Slide 10 - Diapositive
Ik ga niet mee naar de bioscoop,
omdat
ik die film al
heb
gezien.
Ik ga niet mee naar de bioscoop,
want
ik
heb
die film al gezien.
subordinate
coordinating
hoofdzin - conjunctie - bijzin
Slide 11 - Diapositive
Ik ga niet mee naar de bioscoop,
omdat
ik die film al
heb
gezien.
conjunctie - subj. - rest - werkwoorden
Ik ga niet mee naar de bioscoop,
want
ik
heb
die film al gezien.
hoofdzin - conjunctie - bijzin
Slide 12 - Diapositive
Ik ga
niet mee naar de bioscoop,
omdat
ik die film al
heb
gezien.
Hoofdzin - conjunctie - subj. - rest - werkwoord(en)
Ik ga niet mee naar de bioscoop,
want
ik
heb
die film al gezien.
Omdat ik die film al heb gezien,
ga ik
niet mee naar de bioscoop.
hoofdzin - conjunctie - bijzin
bijzin - conjunctie - hoofdzin inversie
Bijzin - conjunctie - verb - subj. - rest
Slide 13 - Diapositive
Hoofdzin eerst:
hoofdzin - conjunctie - bijzin
als, omdat, zodra, terwijl, hoewel, nadat, toen en voordat
Ik ga niet mee naar de bioscoop. - hoofzin
Ik heb de film al gezien. - hoofdzin
Ik ga niet mee naar de bioscoop
omdat
ik de film al heb gezien.
Omdat
ik de film al heb gezien, ga ik niet mee naar de bioscoop.
Bijzin eerst:
conjunctie - bijzin - hoofdzin met inversie
opdracht 3 en 4
Slide 14 - Diapositive
veilige volgorde werkwoorden:
modaal werkwoord - infinitief
moeten, kunnen, willen, mogen, zullen / gaan + infinitief
We zijn op tijd opgestaan
omdat
we de trein moeten halen.
Omdat
we de trein moeten halen, eten we een patatje bij Smullers.
Slide 15 - Diapositive
beide volgordes goed
hebben / zijn + participium
Het openbaar vervoer stopt de staking, zodra de eisen
ingewilligd
zijn
.
Het openbaar vervoer stopt de staking, zodra de eisen
zijn
ingewilligd
.
Slide 16 - Diapositive
nevenschikkend
Paula gaat met de bus naar school en Leo
gaat
met de trein
naar school
.
Paula gaat met de bus naar school en Leo met de trein.
We gaan deze zomer naar Frankrijk of
we gaan deze zomer
naar Engeland.
We gaan deze zomer naar Frankrijk of naar Engeland.
Ik heb deze film al gezien maar Carina
heeft deze film
nog niet gezien.
Ik heb deze film al gezien maar Carina nog niet.
en, of, maar
Slide 17 - Diapositive
filmpje
Slide 18 - Diapositive
conjuncties
Waarom ga je niet mee naar de bioscoop?
Want ik heb die film al gezien.
Ik ga niet mee naar de bioscoop,
want
ik heb de film al gezien.
--------
Ik ga niet mee naar de bioscoop,
omdat
ik de film al gezien heb.
Slide 19 - Diapositive
voegwoorden
Slide 20 - Diapositive
https:
Slide 21 - Lien
nevenschikkend
Paula gaat met de bus naar school en Leo
gaat
met de trein
naar school
.
Paula gaat met de bus naar school en Leo met de trein.
We gaan deze zomer naar Frankrijk of
we gaan deze zomer
naar Engeland.
We gaan deze zomer naar Frankrijk of naar Engeland.
Ik heb deze film al gezien maar Carina
heeft deze film
nog niet gezien.
Ik heb deze film al gezien maar Carina nog niet.
en, of, maar
Slide 22 - Diapositive
nevenschikkend
Ik ga zondag naar de film...
nevenschikkende voegwoorden
en
of
maar
want
dus
and
or
but
because
so
Slide 23 - Diapositive
conjuncties
nevenschikkend
en - opsomming
of - keuze
maar - tegenstelling
want - reden
dus - conclusie
onderschikkend
wanneer, als, terwijl, zodra, voordat, voor, nu, toen, nadat, zolang als, totdat, sinds, doordat, zodat, waardoor,
omdat
, opdat, indien, mits, tenzij, hoewel, ofschoon, ondanks dat, zoals, alsof, dat, of…
Slide 24 - Diapositive
hoofdzin - onderschikkende conjunctie - bijzin
Ik ga niet mee naar de bioscoop,
omdat
ik die film al heb gezien.
omdat
ik die film al heb gezien
conjunctie subj. - rest - persoonsvorm - andere werkwoorden
Slide 25 - Diapositive
voegwoorden
Slide 26 - Diapositive
nevenschikkend
De hoofdzin staat meestal voorop: hoofdzin - conjunctie - bijzin
als, omdat, zodra, terwijl, hoewel, nadat, toen en voordat
Ik ga niet mee naar de bioscoop. - hoofzin
Ik heb de film al gezien. - hoofdzin
Ik ga niet mee naar de bioscoop
omdat
ik de film al heb gezien.
Omdat
ik de film al heb gezien, ga ik niet mee naar de bioscoop.
Bijzin voorop:
conjunctie - bijzin - hoofdzin met inversie
opdracht 3 en 4
Slide 27 - Diapositive
nevenschikkend
veilige volgorde werkwoorden:
modaal werkwoord - infinitief
moeten, kunnen, willen, mogen, zullen / gaan + infinitief
We zijn op tijd opgestaan
omdat
we de trein moeten halen.
Omdat
we de trein gemist hebben, gaan we een patatje eten bij Smullers.
Slide 28 - Diapositive
nevenschikkend
beide volgordes zijn goed:
hebben / zijn + participium
Het openbaar vervoer stopt de staking, zodra de eisen
ingewilligd
zijn
.
Het openbaar vervoer stopt de staking, zodra de eisen
zijn
ingewilligd
.
Slide 29 - Diapositive
Vocalenroute
Slide 30 - Diapositive
Alles is liefde
Slide 31 - Diapositive
liedje
Slide 32 - Diapositive
Zomerhitte
Slide 33 - Diapositive
Vul het tegenovergestelde in.
Slide 34 - Diapositive
huiswerk
In de praktijk
Kies een film en vertel waarom je die film gaat?
Slide 35 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
hoofdstuk 16 nig
Janvier 2023
- Leçon avec
35 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 6
NIG-Hoofdstuk 18
Mars 2024
- Leçon avec
41 diapositives
NT2
WO
Studiejaar 6
Hoofdstuk 18
Juillet 2022
- Leçon avec
42 diapositives
NT2
WO
Studiejaar 6
Thema 3 -Cultuur
Octobre 2022
- Leçon avec
26 diapositives
NT2
Beroepsopleiding
printversie
Octobre 2019
- Leçon avec
12 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 6
Grammatica A2
Novembre 2024
- Leçon avec
43 diapositives
4 en 5 - conjuncties - relatieve bijzin
Septembre 2019
- Leçon avec
23 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 6
D3 L6 Vervolg enkelvoudige en samengestelde zinnen
Mai 2024
- Leçon avec
31 diapositives
Nederlands
Secundair onderwijs