H7.1 Tijd is geld

• Economie
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

H7.1 Tijd is geld

Leerdoelen:

• introductie in economie en tijd! 
  
• sparen en lenen 
  
• prijzen 
  
• berekenen van procenten --> indexcijfers 
  

Sparen en lenen

Ruilen over de tijd

Ga je werken of studeren?

Investeren in menselijk kapitaal

Inflatie --> prijsstijging

Paul kreeg op zijn 14e verjaardag € 200. Hij zette het geld op de spaarrekening met 2,1% rente. Paul laat de ontvangen rente ook op zijn spaarrekening staan.
Welk bedrag heeft hij na twee jaar rentebijschrijvingen?

Wat is het probleem als de scooter elk jaar 3,0% in prijs stijgt?

de tijd: nu of later consumeren!

de prijs van tijd 

rente is de beloning voor de spaarder om consumptie uit te stellen

lage rente: lenen is goedkoop, sparen is niet aantrekkelijk

hoge rente: lenen is duur, sparen is aantrekkelijk 

stel de nominale rente is 5% en de inflatie 6% wat gebeurt er met de koopkracht?

1. wordt -1%
2. wordt 1%
3. wordt 11%
4. wordt -11%

de reële rente is 1% en de inflatie is 3%. Wat is dan de nominale rente?

1. 2%
2. -4%
3. -2%
4. 4%

Sparen en lenen

nominale rente = de verandering van het spaargeld.

inflatie = hoeveel procent de goederen en diensten in een land gemiddeld zijn gestegen. 

reële rente = verandering van de koopkracht van het spaargeld.

Waarom brengen veel mensen het niet op om lang te sparen voor een bepaald doel?