Hoofdstuk 5 ontdekkers en hervormers

Hoofdstuk 5 ontdekkers en hervormers
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 5 ontdekkers en hervormers

Slide 1 - Diapositive

Ontdekkers en hervormers
5.1 Renaissance en humanisme
KA: Het veranderende mens- en wereldbeeld van de renaissance en het begin van een nieuwe wetenschappelijke belangstelling.
KA: De hernieuwde oriëntatie op het erfgoed van de klassieke Oudheid. 
5.2 Ontdekkers van nieuwe werelden
KA: Het begin van de Europese overzeese expansie.
5.3 De kerkhervorming
KA: De protestantse reformatie die splitsing van de christelijke Kerk in de West-Europa tot gevolg had. 
5.4 De opstand
KA: Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van een Nederlandse staat. 

Slide 2 - Diapositive

Renaissance en humanisme
Wedergeboorte
Terugkijken naar de oudheid (kunst en geschriften)
Nieuw wereldbeeld
Memento mori        -          Carpe Diem

Slide 3 - Diapositive

Voor de Renaissance
Tijdens de Renaissance

Slide 4 - Diapositive

Homo universalis
Wie is de echte homo Universalis?

Slide 5 - Diapositive

Beantwoord hier de vraag wie de echte homo universalis is, Leonardo Da Vinci, William Shakespeare of Michalangelo? Gebruik de bronnen om je antwoord te beargumenteren.

Slide 6 - Question ouverte

Noem 2 belangrijke kenmerken van de renaissance?

Slide 7 - Question ouverte

Renaissance
Heroriëntatie van de klassieke oudheid
Nieuw wereldbeeld; nadruk op het individu / carpe diem
Wetenschappelijke belangstelling - homo universalis

Slide 8 - Diapositive

Humanisme
Nieuw wetenschappelijk denken

Slide 9 - Diapositive

Opdrachten
Maak de volgende opdrachten van paragraaf 7.1
Opdracht 1, 2, 4, 8

Slide 10 - Diapositive

5.2 Ontdekken van nieuwe werelden

Slide 11 - Diapositive

ontdekkingsreizen
(wie, oorzaken, gevolgen)

Slide 12 - Carte mentale

Ontdekkingsreizen
Gebruik de kaart met de ontdekkingsreizen. 
Zet de juiste naam bij de juiste omschrijving. 
Welke motieven van de ontdekkingsreizen kan je vinden in de omschrijvingen?

Slide 13 - Diapositive

Oorzaken van de ontdekkingsreizen 
Gevolgen van de ontdekkingsreizen
Europa zelf naar Azië om producten te kopen.
Verbetering in de scheepvaart; kompas.
Europa zelf handelen in werelddelen; handelsposten
Gebieden veroverd; koloniën.
Verspreiding van Europese cultuur.
Verbetering in de scheepvaart; betere kaarten.

Slide 14 - Question de remorquage

Opdrachten 5.2
Maak de volgende vragen bij 5.2
Vraag: 3, 4, 5, 9

Slide 15 - Diapositive

5.3 De kerkhervorming

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Welke verschillen zitten er tussen katholieken en protestanten?

Slide 18 - Question ouverte

Luther en Calvijn
Calvijn is de belangrijkste hervormer na Luther:
  • de mens is zondig en slecht
  • God bepaalde welke mensen naar de hemel gingen
  • de overheid hoefde niet onvoorwaardelijk gehoorzaamd te worden, als de vorst ‘een valse godsdienst’ oplegde mocht het volk in opstand komen
  • in Frankrijk, Schotland en de Nederlanden kwam het calvinisme: protestantse leer van Calvijn

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Katholiek of Protestant?
Leg uit!

Slide 21 - Question ouverte

Slide 22 - Diapositive

Katholiek of Protestant?
Leg uit!

Slide 23 - Question ouverte

Slide 24 - Diapositive

Welke is Katholiek en welke Protestant?
Leg uit!

Slide 25 - Question ouverte

Opdrachten
Maak de volgende opdrachten bij paragraaf 5.3
Vraag: 2, 5

Slide 26 - Diapositive

5.4 De opstand 

Slide 27 - Diapositive

De Bourgondiërs en Habsburgers

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Vidéo

De Nederlandse opstand
Door onvrede over de behandeling van de protestanten en de centralisatiepolitiek van Fillips II komt er steeds meer verzet tegen de koning. Dit leidt tot de Nederlandse opstand en de 80-jarige oorlog. 
Maak de chronologieopdracht van de Nederlandse opstand. 

Slide 30 - Diapositive

Opdrachten
Maak de volgende vragen bij paragraaf 5.4
Vraag: 1, 3, 4, 5

Slide 31 - Diapositive