kgt 1 - chapitre 2- voca E en ontkenningen

BIENVENUE
Wat kun je nu al doen?
- Login op lessonup, voer de code in en voer je voornaam + achternaam in.
- Pak je boeken erbij!
- Houd pen en papier in de buurt.
1 / 50
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvmbo k, t, mavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 50 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

BIENVENUE
Wat kun je nu al doen?
- Login op lessonup, voer de code in en voer je voornaam + achternaam in.
- Pak je boeken erbij!
- Houd pen en papier in de buurt.

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

CHAPITRE 2 - On mange quoi?
  • Absentie
  • Goede voornemens
  • Overhoring vocabulaire E
  • Ontkenningen
  • Getallen

Slide 3 - Diapositive

Tu as passé de bonnes vacances?
A
Oui, c'était super!
B
Oui, je me suis bien reposé.
C
Comme si comme ça.
D
Non, c'était nul!

Slide 4 - Quiz

Ik heb geleerd deze vakantie.
A
Oui
B
Non
C
Un petit peu

Slide 5 - Quiz

Ik heb woordjes voor Frans geleerd deze vakantie
A
Oui
B
Non
C
Un petit peu

Slide 6 - Quiz

Ik heb de zinnen geleerd deze vakantie
A
Oui
B
Non
C
Un petit peu

Slide 7 - Quiz

Ik heb grammatica geleerd deze vakantie (getallen, werkwoorden, ontkenningen).
A
Oui
B
Non
C
Un petit peu

Slide 8 - Quiz

Ik weet wat ik precies moet leren voor de Franse toets
A
Oui
B
Non

Slide 9 - Quiz

Quels sont vos objectifs pour cette année? Wat zijn jouw doelen voor dit schooljaar?

Slide 10 - Question ouverte

Rappel:

  • Blijf de vocabulaire goed herhalen!
  • Lees de samenvatting achterin je boek regelmatig en goed door.
  • Oefen op quizlet!
  • Begin op tijd met leren!

Slide 11 - Diapositive

DOEL VAN DE LES
  • Ik ken de woorden van vocabulaire E
  • Ik kan een zin ontkennend maken
  • ik ken de getallen 1 t/m 69

Slide 12 - Diapositive

l'enfant =
A
morgen
B
veel
C
het brood
D
het kind

Slide 13 - Quiz

Wat betekent: toujours

Slide 14 - Question ouverte

helpen =
A
chercher
B
trouver
C
aider
D
regarder

Slide 15 - Quiz

wat betekent: j'ai besoin de?

Slide 16 - Question ouverte

le rendez-vous =
A
het probleem
B
de afspraak
C
de supermarkt
D
het kind

Slide 17 - Quiz

Hoe zeg je: de supermarkt?

Slide 18 - Question ouverte

hoeveel =
A
beaucoup
B
maintenant
C
combien
D
toujours

Slide 19 - Quiz

Hoe zeg je: veel?

Slide 20 - Question ouverte

Hoe zeg je: ik begrijp het niet.

Slide 21 - Question ouverte

Hoe zeg je: bedankt.

Slide 22 - Question ouverte

Hoe zeg je: tot ziens!

Slide 23 - Question ouverte

Hoe zeg je: ik wil graag een stokbrood.

Slide 24 - Question ouverte

De ontkenningen
Uitleg + oefenen 

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Vidéo

DE ONTKENNINGEN
niet vertaal je naar het Frans met: ne .... pas 

Op de puntjes komt het werkwoord te staan.

Als het werkwoord begint met een klinker, schrijf je n'.

Bijvoorbeeld: je ne parle pas français = ik spreek geen Frans.

Slide 27 - Diapositive

NIET/GEEN = NE .... PAS
Bijvoorbeeld: je ne parle pas français = ik spreek geen Frans.

'ne' komt vòòr het werkwoord.
'pas' komt achter het werkwoord. 

Je cherche mes parents.
Je ne cherche pas mes parents.

Slide 28 - Diapositive

Wat is het werkwoord in deze zin?
Tu parles espagnol.
A
Tu
B
parles
C
espagnol

Slide 29 - Quiz

Maak de zin ontkennend:
Tu parles espagnol.
A
Ne tu pas parles espagnol.
B
Tu ne parles pas espagnol
C
Tu parles n'espagnol pas.

Slide 30 - Quiz

Wat is het werkwoord in deze zin?
Je cherche mon sac.
A
Je
B
mon sac
C
cherche

Slide 31 - Quiz

Maak de zin ontkennend:
Je cherche mon sac.
met: ne ..... pas

Slide 32 - Question ouverte

Wat is het werkwoord in deze zin?
Elle mange de la viande.
A
Elle
B
mange
C
de la viande

Slide 33 - Quiz

Maak de zin ontkennend:
Elle mange de la viande.
met: ne ..... pas

Slide 34 - Question ouverte

Maak de zin ontkennend:
Je parle français.
met: ne ..... pas

Slide 35 - Question ouverte

De getallen
Herhalen 

Slide 36 - Diapositive

DE TIENTALLEN
Sleep blauw naar rood.
timer
1:00
10
20
30
40
50
60
Cinquante
soixante
dix
vingt
trente
quarante

Slide 37 - Question de remorquage

64
A
six-quatre
B
soixante-quatre

Slide 38 - Quiz

66
A
soixante-seize
B
soixante-six

Slide 39 - Quiz

31
A
trente-un
B
trente et un

Slide 40 - Quiz

quarante- six

Slide 41 - Question ouverte

vingt- neuf

Slide 42 - Question ouverte

cinquante

Slide 43 - Question ouverte

66

Slide 44 - Question ouverte

Schrijf het getal op in cijfers.
douze

Slide 45 - Question ouverte

Schrijf het getal op in cijfers.
vingt- deux

Slide 46 - Question ouverte

Schrijf het getal op in cijfers.
trente- deux

Slide 47 - Question ouverte

Schrijf het getal op in cijfers.
quarante- deux

Slide 48 - Question ouverte

Schrijf het getal op in cijfers.
cinquante- deux

Slide 49 - Question ouverte

Slide 50 - Diapositive