Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
procenten en diagrammen
Slide 1 - Diapositive
Bij een cirkeldiagram betekent een volle cirkel:
A
360 %
B
100 %
C
Hangt er vanaf
D
90%
Slide 2 - Quiz
Paragraaf 6.1 Procentuele toe-, en afname
Een weekend in een vierpersoons bungalow kost 325 Euro. In het hoogseizoen betaal je 20% meer. Hoeveel betaal je meer?
A
€ 135,00
B
€ 65,00
C
€ 390,00
D
€ 20,00
Slide 3 - Quiz
Bij een toename van 12% is de nieuwe hoeveelheid:
A
Nieuw = oud + 12 x oud
B
Nieuw = oud + 0,12 x oud
C
Nieuw = oud - 12 x oud
D
Nieuw = oud - 0,12 x oud
Slide 4 - Quiz
Een pak koffie van 500 gram kost € 5,45 De volgende week wordt de prijs met 15% verhoogd. Bereken de nieuwe prijs.
A
€ 5,30
B
€ 5,60
C
€ 6,27
D
€ 6,26
Slide 5 - Quiz
Een elektrische scooter kost € 1750,00 Tijdens een actieweek krijg je 30% korting. Wat is de nieuwe prijs?
A
€ 583,33
B
€ 1720,00
C
€ 52500,00
D
€ 1225,00
Slide 6 - Quiz
Paragraaf 6.2 Procentuele verandering
Een e-reader van € 79,00 kost met ingang van volgende week € 87,00 Bereken hoeveel procent de e-reader duurder wordt.
A
10 %
B
9,9 %
C
10,1%
D
8 %
Slide 7 - Quiz
Pim is schaatser en wil graag naar de Olympische Spelen. Op het moment schaatst hij de 1000 m in 1 minuut en 10 seconden. Om zich te kwalificeren moet hij deze afstand in 1 minuut en 8 seconden schaatsen. Hoeveel procent moet er van zijn huidige tijd af om zich te kwalificeren?
A
2%
B
9,2%
C
68%
D
2,9%
Slide 8 - Quiz
Als de prijs van 98 euro verhoogt wordt naar 114 euro dan......
A
is de absolute toename 16 euro
B
is de absolute toename 14 euro
C
is de relatieve toename 16 euro
D
is de relatieve toename 14 euro
Slide 9 - Quiz
Hoe noem je deze afbeelding?
A
histogram
B
Staafdiagram
C
beelddiagram
D
lijndiagram
Slide 10 - Quiz
Wat is een ander woord voor de pizzapuntjes waarin je een cirkeldiagram verdeeld?
A
taartpunt
B
sector
C
sectie
D
hoek
Slide 11 - Quiz
Wat is dit?
A
Lijndiagram
B
Staafdiagram
C
Taartdiagram
D
Cirkeldiagram
Slide 12 - Quiz
De centrummaten zijn:
A
Het middelpunt van een cirkel en de grootte van het centrum in een stad.
B
De modus en de mediaan
C
De modus, mediaan en het gemiddelde
D
De maten die je in het midden ergens tegenkomt.
Slide 13 - Quiz
Bepaal de modus van 5 7 4 8 8 4 6 9
A
8
B
6
C
Er is geen modus
D
6 en 5
Slide 14 - Quiz
Bepaal de mediaan van 3 2 8 4 9 6 5
A
4
B
5
C
Geen van alle
Slide 15 - Quiz
Bepaal de mediaan van 9 5 2 2 8 3 7 6 2 6
A
5
B
5,5
C
6,0
D
Geen van alle
Slide 16 - Quiz
Hieronder staan de resultaten van de toetsen en de bijbehorende gewichten. Bepaal het gemiddelde. 2,6 (x1) 5,8(x3) 8,2(x2) 7,1(x2) 3,9(x3)
A
5,5
B
5,6
C
5,7
D
Geen van alle
Slide 17 - Quiz
De vragen over dit diagram staan op de volgende pagina's.
De schoolarts heeft alle leerlingen van klas H2A gewogen. De resultaten staan in het dubbel steelblad-diagram hieronder.
Slide 18 - Diapositive
Hoeveel leerlingen zitten er in H2A?
A
30
B
16
C
14
D
34
Slide 19 - Quiz
Hoeveel jongens wegen meer dan 60kg?
A
4
B
5
C
9
D
11
Slide 20 - Quiz
Telefoongesprekken van Sjaak.
Volgende opdrachten (12, 13 en 14)
Slide 21 - Diapositive
Sjaak houdt een maand bij hoeveel telefoongesprekken hij op een dag houdt. Zie de tabel op de vorige bladzijde. Hoeveel gesprekken heeft Sjaak gemiddeld per dag gevoerd?