Spelling quiz

Opwarmertje
de meest gemaakte spelfouten
telefoon en lessonapp

Let op!! Je heb maar 10 seconden om te reageren.
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Opwarmertje
de meest gemaakte spelfouten
telefoon en lessonapp

Let op!! Je heb maar 10 seconden om te reageren.

Slide 1 - Diapositive

Wat is de juiste spelling van....
A
verassing
B
verrasing
C
verrassing

Slide 2 - Quiz

Wat is de juiste spelling van.....
A
onmiddelijk
B
onmiddellijk
C
onmiddenlijk

Slide 3 - Quiz

Wat is de juiste spelling van....
A
interview
B
intervieuw
C
inteview

Slide 4 - Quiz

Wat is de juiste spelling van.....
A
gochelen
B
googlen
C
goochelen

Slide 5 - Quiz

Wat is de juiste spelling van....
A
omelet
B
ommelet
C
ommellet

Slide 6 - Quiz

Wat is de juiste spelling van.....
A
pannenkoek
B
pannekoek

Slide 7 - Quiz

Wat is de juiste spelling van.....
A
solliciteren
B
soliciteren
C
solisiteren

Slide 8 - Quiz

Werkwoordspelling

Slide 9 - Diapositive

werkwoordspelling.
Wat is goed?
A
Hij heeft de boel belazerd.
B
Hij heeft de boel belazert.
C
Hij heeft de boel belazerdt

Slide 10 - Quiz

werkwoordspelling
A
hij bediend
B
hij bedient

Slide 11 - Quiz

werkwoordspelling
A
Gisteren begeleiden zij de vrouw naar huis.
B
Gisteren begeleidden zij de vrouw naar huis.

Slide 12 - Quiz

werkwoordspelling
A
Hij onthoud.
B
Hij onthoudt.

Slide 13 - Quiz

Vorige week (regenen) het de hele dag.
A
het regendde
B
het regendt
C
het regende
D
regent

Slide 14 - Quiz

Gisteren (wachten) ik op de trein.
A
wachtte
B
wachte
C
wacht

Slide 15 - Quiz

Gisteren (komen) Marit te laat.
A
komde
B
kwam
C
komt
D
kwamen

Slide 16 - Quiz

De trainer ...... naar de sporthal .........(gaan)
A
gaat
B
ging
C
is gegaan
D
gingen

Slide 17 - Quiz

Spelling: Wanneer gebruik je de regel van 't k f s ch p x ?
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
nooit bij spelling

Slide 18 - Quiz

Wat is de juiste spelling?

(Worden) .... jij nu 17 of 18?
A
Wordt
B
word

Slide 19 - Quiz

werkwoordspelling
(beantwoorden)...je die vraag wel goed?
A
Beantwoort
B
beantwoor
C
beantwoord
D
beantwoordt

Slide 20 - Quiz

Vandaag
Zelfstandig verder werken in studiemeter of boek Starttaal extra ( je mag dus kiezen)
onderwerp: taalverzorging 

Slide 21 - Diapositive