WP 4, les 4 Palliatieve en Terminale zorg

Terugblik vorige les

Activiteit uitvoeren
Je gaat een activiteit verzorgen individueel, in tweetallen of kleine groep op locatie waar je werkt of elders.  
Het moet voldoen aan:  
Voordat je een  activiteit gaat uitvoeren vul je  in het activiteitenschema voorbereiding/uitvoering in
(zie bijlage) en na het uitvoeren van je activiteit vul je evaluatie in.  
● Passen bij de doelgroep  
● Passen bij de periode (seizoen e.d.)  
● De activiteiten houden verband met elkaar door een gekozen thema.  

1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
VerzorgendeMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 7 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Terugblik vorige les

Activiteit uitvoeren
Je gaat een activiteit verzorgen individueel, in tweetallen of kleine groep op locatie waar je werkt of elders.  
Het moet voldoen aan:  
Voordat je een  activiteit gaat uitvoeren vul je  in het activiteitenschema voorbereiding/uitvoering in
(zie bijlage) en na het uitvoeren van je activiteit vul je evaluatie in.  
● Passen bij de doelgroep  
● Passen bij de periode (seizoen e.d.)  
● De activiteiten houden verband met elkaar door een gekozen thema.  

Slide 1 - Diapositive

Les 30-9 en 7-10
Palliatieve en terminale zorg

Slide 2 - Diapositive

Doelen
  • Je biedt in voorkomende gevallen palliatieve en terminale ondersteuning;
  1. Je kunt uitleggen wat palliatieve en terminale zorg is
  2. Je kunt uitleggen hoe palliatieve en terminale zorg in Nederland wordt georganiseerd 
  3. Je kunt vier dimensies bij palliatieve en terminale zorg beschrijven
  4. Je kunt de vijf fasen van Kubler-Ross beschrijven

Slide 3 - Diapositive

Eindopdracht 6, Palliatieve en terminale zorg
Het verschil tussen palliatieve en terminale zorg en gewone zorg is dat de zorg zich niet richt op de genezing van de zorgvrager, maar op een zo goed mogelijke kwaliteit van leven gedurende de periode die de zorgvrager nog rest.  

  1. Wat zijn volgens jou belangrijke aspecten voor een zo goed mogelijke kwaliteit van leven in de palliatieve en terminale zorg?  
  2. Welke vaardigheden/competenties moet jij als verzorgende IG beschikken om palliatieve en terminale zorg te kunnen verlenen, leg uit waarom  
  3. Ben jij geschikt voor het verlenen van palliatieve en terminale zorg? Leg uit waarom wel of waarom niet 

  

Slide 4 - Diapositive

Kan je een persoonlijk
voorbeeld van een
verlieservaring?

Slide 5 - Carte mentale

In de praktijk heb ik al een overlijden van een bewoner meegemaakt
A
JA
B
NEE

Slide 6 - Quiz

Wie wil er een ervaring m.b.t. palliatieve/terminale zorg delen? Zo ja, zeg dan ja dan mag je het toelichten

Slide 7 - Question ouverte

Kan je het verschil benoemen tussen palliatieve en terminale zorg?

Slide 8 - Question ouverte

Definitie Palliatieve zorg in het Kwaliteitskader 
(gemodificeerd WHO 2002)
Palliatieve zorg is zorg die de kwaliteit van het leven verbetert van patiënten en hun naasten die te maken hebben met een levensbedreigende aandoening of kwetsbaarheid, door het voorkomen en verlichten van lijden, door middel van vroegtijdige signalering en zorgvuldige beoordeling en behandeling van problemen van fysieke, psychische, sociale en spirituele aard. Gedurende het beloop van de ziekte of kwetsbaarheid heeft palliatieve zorg oog voor het behoud van autonomie, toegang tot informatie en keuzemogelijkheden.

Slide 9 - Diapositive

Kenmerken palliatieve zorg
* De zorg kan gelijktijdig met ziektegerichte behandeling verleend worden;
• Generalistische zorgverleners en waar nodig specialistische zorgverleners en vrijwilligers
werken samen als een interdisciplinair team in nauwe samenwerking met de patiënt en
diens naasten en stemmen de behandeling af op door de patiënt gestelde waarden, wensen
en behoeften;
• De centrale zorgverlener coördineert de zorg ten behoeve van de continuïteit;
• De wensen van de patiënt en diens naasten omtrent waardigheid worden gedurende het
beloop van de ziekte of kwetsbaarheid, tijdens het stervensproces en na de dood erkend en
gesteund.

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Slide 12 - Vidéo

Slide 13 - Vidéo

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

Wat is je bijgebleven van de vorige les over palliatieve- en terminalezorg?

Slide 17 - Question ouverte

Wat is palliatieve zorg?
A
Kwantitatief goede zorg
B
Zorg door verschillende medici
C
Zorg die niet tot doel heeft te genezen maar zorg met goede kwaliteit
D
Zorg met doel genezen en met oog op goede kwaliteit

Slide 18 - Quiz

Palliatieve zorg bestaat uit 4 verschillende fasen.

In de symptoomgerichte palliatie wordt de ziekte behandeld zonder dat er genezing mogelijk is.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quiz

Het ziekteverloop in de palliatieve zorg bij iemand met hartfalen is:
A
Korte periode van plotseling snelle achteruitgang
B
Geleidelijke achteruitgang met tussentijdse ernstige episodes
C
Langdurig geleidelijke achteruitgang

Slide 20 - Quiz

Het ziekteverloop in de palliatieve zorg bij iemand met dementie is:
A
korte periode van plotseling snelle achteruitgang
B
geleidelijke achteruitgang met tussentijdse ernstige episodes
C
langdurig geleidelijke achteruitgang

Slide 21 - Quiz

Palliatieve zorg is
A
het bieden van kwaliteit van leven
B
het bieden van curatieve behandeling

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Vidéo

Nabespreken
in  groepen deze film kort nabespreken met als vragen:
* wat doet deze film met jou?
* wat vind jij belangrijk in de palliatieve en terminale fase als Verzorgende IG?

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Vidéo

Wat gebeurt er lichamelijk in de stervensfase?

Slide 26 - Question ouverte

Lichamelijke aspecten
  • Slap worden van gezichtsspieren, ingevallen wangen
  • Ogen die “niet” zien
  • Vermindering van zintuigelijke functies. Pas op gehoor blijft het langst in tact! Blijf contact maken! Verandering bewustzijn
  • Onrust en verwardheid
  • Verslapping spieren
  • Verminderde hartfunctie
  • Stoornissen in spijsvertering, behoefte aan vocht en voeding neemt af.  
  • Decubitus
  • Pijn
  • Ademhalingsstoornissen: Cheyne Stokes

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Vidéo

Groepjes
4 groepen
De volgende vragen beantwoorden op flap (of digitaal)
1. Verzorgende taken rondom de laatste levensfase
2. Verzorgende taken rondom de zorg voor de naasten

Presenteren/terugkoppelen

Slide 29 - Diapositive

Na het overlijden
  • De arts stelt de dood vast!!
  • Stilstaan van het hart
  • Stoppen ademhaling
  • Gevoelloosheid
  • Totale spierverslapping
  • Aanwezigheid van lijkvlekken
  • Lichaamswarmte verdwijnt
  • Na enkele uren treedt lijkstijfheid (rigor mortis) op,
    na 72 uur verdwijnt dit. 

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Elisabeth Kübler-Ross
Zij beschreef de volgende verwerkingsfasen:

  1. ontkenning en shock
  2. boosheid en woede
  3. marchanderen, onderhandelen
  4. verdriet, somberheid of depressie
  5. acceptatie en aanvaarding




Slide 32 - Diapositive

Emotiegerichte copingstijl
Bij de emotiegerichte copingstijl proberen mensen hun emoties onder controle te krijgen. Voorbeelden van deze stijl zijn:
  • steun zoeken of getroost willen worden
  • je gevoelens uiten door te huilen of te schreeuwen
  • het probleem vermijden door er juist niet over te praten
  • afleiding zoeken in muziek of gezelschap
  • net doen alsof er niets aan de hand is (ontkenning)
  • je eigen situatie vergelijken met die van mensen die nog slechter af zijn






Slide 33 - Diapositive

probleemgerichte copingstijl 
Voorbeelden van deze stijl zijn:
  • naar de dokter gaan zodra je je ziek voelt
  • je houden aan medische voorschriften
  • medicijnen op tijd innemen
  • je houden aan dieetvoorschriften
  • informatie zoeken om meer inzicht te krijgen in de situatie op internet, in boeken, bij patiëntenverenigingen
  • hulpmiddelen aanvragen






Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Diapositive