3H - Chapitre 3 - Bron D - passé composé
1 / 20
La durée de la leçon est: 50 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Wat is de passé composé?
Geef een voorbeeld van een zin in het Nederlands
Geef een voorbeeld van een zin in het Nederlands
Slide 4 - Question ouverte
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Ik heb gereisd
(voyager)
(voyager)
A
J'ai voyager
B
Tu as voyagu
C
Tu as voyagé
D
J'ai voyagé
Slide 8 - Quiz
Hij heeft gekozen
(choisir)
(choisir)
A
il a choisi
B
tu as choisi
C
il a choisu
D
tu as choisir
Slide 9 - Quiz
Wij hebben gepraat
(parler)
(parler)
A
Ils ont parlé
B
Nous avons parli
C
Nous avons parlé
D
Vous avez parlu
Slide 10 - Quiz
Zij heeft gewacht
(attendre)
(attendre)
A
Elle a attendu
B
Elle a attendé
C
Tu as attendre
D
Nous avons attendi
Slide 11 - Quiz
Slide 12 - Diapositive
Avoir: jij hebt gehad
Slide 13 - Question ouverte
Faire: hij heeft gedaan/gemaakt
Slide 14 - Question ouverte
Être: U bent geweest
