Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 40 min
Éléments de cette leçon
GOOD MORNING
Slide 1 - Diapositive
Today
- Reading Tips & Tricks
- Practice your reading skills
Slide 2 - Diapositive
TAKE NOTES!!!
Slide 3 - Diapositive
Hoe begin ik aan een leestoets?
Slide 4 - Carte mentale
1
Voor het lezen
- Voordat je gaat lezen, ga je je eerst een beeld vormen van de tekst.
- Met wat voor soort tekst heb je te maken?
(een advertentie, een ingezonden stuk, een artikel, enzovoort)
Slide 5 - Diapositive
Wat betekent 'skimmen' volgens jou?
Slide 6 - Question ouverte
2A
Je kunt op verschillende manieren lezen :
Skimmen: je gaat de tekst snel lezen, omdat je ongeveer wilt weten waar de tekst over gaat. Je doet dat door naar opvallende stukjes te kijken en van iedere alinea de eerste en de laatste zin te lezen.
Bij een vraag over de hele tekst, ga je skimmen. Je gaat zoeken naar aanwijzingen voor het antwoord.
Slide 7 - Diapositive
Bij vragen naar bepaalde informatie, ga je scannen. Als de vraag bijvoorbeeld is hoeveel iets kost, ga je op zoek naar bedragen.
2B
Scannen: je moet zoeken naar bepaalde informatie. Als je dat gevonden hebt, hoef je de rest van de tekst niet te lezen.
Slide 8 - Diapositive
Wat betekent 'scannen' volgens jou?
Slide 9 - Question ouverte
Intensief lezen: Hierbij neem je de tekst woord voor woord, regel voor regel, door.
2C
Als er in een vraag regelnummers gegeven worden, is het vaak de bedoeling dat je de gehele alinea intensief leest.
Slide 10 - Diapositive
Wat betekent 'intensief lezen' volgens jou?
Slide 11 - Question ouverte
Bij meerkeuzevragen,
Lees je alleen de vraag en het stukje waar volgens jou het antwoord in staat. Probeer vervolgens zelf een antwoord te geven en vergelijk dat met de antwoorden die gegeven zijn. Kies dan het antwoord dat het meest op jouw antwoord lijkt. Kom je er niet uit, dan is het vaak een kwestie van een paar keer 'heen en weer' lezen.
3
Slide 12 - Diapositive
Onbekende woorden
Bij lezen (en luisteren) heb je zelf geen invloed op de woorden die worden gebruikt. Je zult woorden tegenkomen die je niet kent. Als je te veel woorden niet kent (meer dan 10%), zul je moeite hebben met de tekst. Onbekende woorden hoeven echter niet altijd problemen op te leveren of opgezocht te worden in het woordenboek. Er zijn manieren om achter de betekenis van een woord te komen:
4
Slide 13 - Diapositive
Hoe kan ik de betekenis van een woord zelf achterhalen?
Slide 14 - Carte mentale
4A
Probeer de betekenis te raden door de hele zin goed te lezen.
Kijk of het woord lijkt op een Nederlands woord of een andere taal die je kent.