palliatieve zorg de stervensfase module 4

Palliatieve zorg de stervensfase module 4
1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
Palliatieve zorg terminale faseMBOStudiejaar 4

Cette leçon contient 42 diapositives, avec diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Palliatieve zorg de stervensfase module 4

Slide 1 - Diapositive

https://www.youtube.com/watch?v=wmaBaUj5vlQ&ab_channel=Pasemeco%3Apalliatievezorginmedischonderwijs

les palliatieve zorg in een notendop

Uit onderzoek is gebleken dat patiënten die goede zorg krijgen:
• Minder last hebben van klachten en problemen;
• Hun kwaliteit van leven beter vinden;
• Minder vaak (plotseling) naar het ziekenhuis hoeven;
• Vaak langer leven;
• Vaker overlijden op de plek van voorkeur.
Even een terug blik
Waar ging bijeenkomst 1 over?

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bijeenkomst 1
Communicatie
Wensenboekje

Hoe werkt dat in de praktijk?

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Nog een terugblik
Waar ging module 2 over?

Markeren en Signaleren

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De laatste terugblik
Waar ging module 3 over?
Module 3 van de training ging over pijn en pijnmedicatie in de palliatieve zorg.
Wat heb je gezien, herkent, erkent in je dagelijkse uitvoering in werk van hetgeen je in deze module hebt geleerd?
Hoe heb je dat ervaren?
Wat wil je hierin nog meer leren?

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Diapositive

Ferdinand Hodler een zwisterse schilder heeft zijn vrouw die stierf aan ge gevolgen van borstkanker in haar laatste levensfase, de sterffase geschilderd

Slide 8 - Diapositive

agonie

doodstrijd, grief, kwelling, stervensnood
uitmergelen

Slide 9 - Diapositive

Terug naar het voorbeeld "ik heb copd"
Wat ga je doen met mij als patiënt?
- Ziekte behandelen, COPD zo klein mogelijk houden, ook al kan je niet genezen het betekent niet dat je de COPD niet gaat behandelen.
Naarmate je ouder wordt ga je zien dat de ziekte meer ruimte in gaat nemen en ga je meer op de symptomen zitten en dat verschuift steeds verder.  Tot de VOOR de stervensfase je alleen nog symptomen bestrijdt (Benauwdheid, evt morfine voor benauwdheidservaring, maar geen uitgebreide fysio meer voor conditie)
Dat laatste blauwe stuk is een grote achteruitgang waar te nemen. Dit is het punt waarop de zorgvrager kwetsbaarder wordt en dit willen we markeren. Dan is het duidelijk voor de zorgverleners, familie en de zorgvrager helder dat de glijbaan van achteruitgang steeds steiler wordt en er rekening moet worden gehouden dat de resterende tijd verkort is.
Hoe die steilheid verloopt is in de volgende sheets uitgelegd. het verloop verschilt per ziekte.
Het kan ook opeens (denk aan de collum#)

Chronisch ziek is voortschrijdend en palliatief;
Eerst ziekte gericht. Wat is dit? Wat doe je? Vererging  behandelen, voorkomen
Je behandelt ondersteunt substitutie adjuvant.
dan Symptoom gericht; Wat is dit? Wat doe je dan? 
ziekte maakt plaats voor kwaliteit van leven en comfort van leven
deze kwaliteit en comfort is markeren!! 

Wanneer markeer je het laatste levensjaar?
wat is daar voor nodig?
wat doe je dan aan gesprekken, afspraken?
vaak griep, heup#, uwi, infarct, longproblematiek, complicaties bedverpleging, hartfalen
In ecd -> NR, niet insturen

Het raakt je als zorgverlener maar door de markering is er een groei naar toe, geen behandeling, comfort

Markeren van de stervensfase.
  • Wanneer gaat deze fase in?
  • Wat zie je?
  • Wat hoor je?
  • Wat neem je waar?
  • Wat is je onderbuik gevoel?
  • Wat zegt je intuïtie?

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

MARKEREN STERVENSFASE
Aanwijzingen voor het markeren van de stervensfase zijn:
• Je hebt een verminderde behoefte aan eten en drinken;
• Je ademhaling wordt onregelmatig;
• Je trekt je terug uit het leven, steeds meer tijd breng je slapend door;
• Je komt (bijna) niet meer uit bed;
• Je vertelt nog dingen die je kwijt wilt nu het nog kan.

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe zie je dat iemand aan zijn laatste fase is?

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Terminale zorg
Terminale zorg is de zorg voor mensen waarbij het overlijden op korte termijn verwacht wordt. Denk aan dagen tot weken, tot maximaal enkele maanden. 

Slide 13 - Diapositive

Dit verschil is vooral belangrijk vanwege de organisatie en financiering van terminale zorg. Zo is een opname in een hospice vaak alleen mogelijk in de terminale fase. Een vergoeding van intensieve thuiszorg door de zorgverzekeraar is ook alleen aan de bestelling in de terminale fase. Wanneer de verwachting is dat iemand een intensieve tijd intensieve zorg nodig heeft, gaat men over naar de WLZ, bij een korte levensverwachting niet.
Hoe zie je dat iemand aan zijn laatste fase is?
  • Het lichaam verandert: 
  • de wangen vallen in, 
  • de neus wordt spits en 
  • de ogen komen dieper in hun kassen te liggen. 
  • Vochttekort leidt normaal gesproken tot dorst, maar in de stervensfase hebben mensen vaak geen of weinig dorstgevoel. Het kan prettig zijn om de lippen en de mond licht te bevochtigen.

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Vidéo

acp advance care planning

Lijkvlekken, die ontstaan als gevolg van het uitzakken van bloed naar de laagst gelegen plekken, waardoor ze een indicatie geven van hoe het lichaam heeft gelegen bij overlijden en de eerste uren daarna.

Slide 16 - Diapositive

Noem ook de richtlijn stoppen met eten en drinken
Een koude neus, reutelen en troebele ogen

IN ONS stervensfase wordt apart verwerkt

Signaal 1 Slaperigheid
Naarmate de stervende zwakker en slaperiger wordt, is hij steeds meer naar binnen gekeerd. De communicatie verloopt steeds moeilijker. De stervende lijkt niet meer te luisteren, maar dat is slechts schijn. Het gehoor blijft namelijk het langst functioneren. Je kunt dus nog heel lang dingen tegen iemand zeggen. De stervende heeft alleen de kracht niet meer om te reageren.

Signaal 2 Steeds minder eten en drinken
Iemand die dood gaat, heeft steeds minder zin in eten. Drinken gaat vaak nog wel, op het allerlaatst vaak alleen nog water. Op het eind is ook deze behoefte verdwenen. Iemand tegen zijn zin te drinken geven heeft dan ook geen zin.

Signaal 3 Moeilijk slikken
Als iemand niet meer kan slikken, is het niet slim om hem nog water te geven, omdat de vloeistof dan misschien in de longen kan lopen. Een stervende ademt vaak door zijn mond en heeft snel last van een uitgedroogde mond en korsten op de lippen. De lippen vochtig houden geeft wat verlichting.

Signaal 4 Reutelen
Kan iemand niet meer slikken, dan hoopt zich slijm op in de mond, de keel en de longen. De lucht die er dan langs stroomt, kan een rochelend geluid veroorzaken. Dat is meestal geen prettig geluid, maar het is goed om te weten dat de stervende meestal geen last van heeft van dit reutelen. Soms helpt het om iemand op zijn zij te leggen, medicatie kan soms ook verlichting geven. Vaak is reutelen een teken dat de dood niet lang meer op zich laat wachten.

Signaal 5 Troebele ogen
Sommige mensen krijgen een glazige, doffe blik in hun ogen. Ze staren voor zich uit of hebben hun ogen half dicht. Als iemand bijna niet meer knippert, droogt het hoornvlies in. Oogcontact is dan vaak moeilijk. Oogzalf of kunsttranen geven wat verlichting.

Signaal 6 Terminale onrust en doodsangst
Een eerste teken van het intreden van de terminale fase, is vaak het plotseling optreden van onrust of grote angst. Soms kan iemand ook gaan hallucineren.

Signaal 7 Veranderende ademhaling
Typerend voor het naderende einde is een onregelmatige ademhaling, de zogeheten Cheyne-Stokes ademhaling. De stervende ademt eerst diep in, en ademt steeds minder diep en zwakker uit. Het eindigt in een adempauze die soms wel een halve minuut kan duren. Het lijkt dan net of iemand gestopt is met ademen, maar na een tijdje volgt ineens weer een diep inademen.

Signaal 8 Doodsmasker
Handen, voeten en benen kunnen koud aanvoelen en bleek zien. Dat is het gevolg van een daling van de lichaamstemperatuuur. Soms zie je blauwpaarse, gemarmerde vlekken (cyanose). Lippen en nagels kunnen ook blauw worden, omdat het bloed minder goed circuleert en de zuurstofvoorziening ontregeld is. De neus kan er ook spits en bleek uitzien en koud aanvoelen.

Signaal 9 Verzwakte hartslag
De polsslag wordt steeds zwakker, doordat de bloedcirculatie en bloeddruk verminderd zijn. Enkele uren voor het sterven is de pols soms helemaal niet meer voelbaar.

Signaal 10 Onwillekeurige bewegingen
Soms maakt een stervend onwillekeurige, schokkende bewegingen. Ze lijken op zenuwtrekjes die zich voordoen vlak voordat je in slaap valt. De oorzaak is een ontsteking van het zenuwstelsel, die weer voortkomt uit een opeenhoping van afvalstoffen in het lichaam.

Signaal 11 Terminale koorts
Soms loopt bij iemand die op sterven ligt, de temperatuur op tot een graad of 40. Dat heet terminale koorts. Koortswerende middelen helpen niet, frisse lucht en verkoeling geven kan verlichting geven. De koorts kan gepaard gaan met veel transpireren.
Koorts in de palliatieve fase kan diverse oorzaken hebben: infecties (bijvoorbeeld griep of een darminfectie) kanker (tumorkoorts) bijwerkingen van medicijnen (vooral antibiotica of middelen ter behandeling van kanker) of het plotseling stoppen met medicijnen (bijvoorbeeld opioïden)23 jul 2021
Koorts Vaak begint de stervensfase met hoge (terminale) koorts omdat het centrum in de hersenen dat de lichaamstemperatuur regelt, helemaal ontregeld wordt

Signaal 12 Verlies van urine en ontlasting
Ontlasten en plassen gebeurt steeds minder. De urine wordt geconcentreerd en donkerder van kleur, het plassen gaat vaak moeilijk (anurie). Vaak treedt incontinentie op. Vlak voor het sterven kan iemand plotseling faeces en urine verliezen.
 

Slide 17 - Diapositive

Belangrijke signalen voor het aanbreken van de stervensfase zijn:
  • de patiënt komt niet meer uit bed
  • de patiënt is subcomateus, slaap veel 
  • de patiënt is slechts in staat slokjes te drinken, of drinkt niet meer
  • de patiënt is niet langer in staat tabletten in te nemen

Slide 18 - Diapositive

Gaat deze dame de stervensfase in _.Ja

vrouw krijgt alleen s'nachts sedatie en leeft nog 3 maanden

Slide 19 - Diapositive

De zorgprofessional bespreekt met jou en/of je naaste wat belangrijk is bij
de afronding van het leven.
Denk bijvoorbeeld aan:
• Gewenste plaats van zorg en sterven;
• Wensen en behoeften op fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel gebied;
• Wat voor jou goed afscheid nemen en uitvoeren van rituelen inhoudt;

MARKEREN STERVENSFASE
Aanwijzingen voor het markeren van de stervensfase zijn:
• Je hebt een verminderde behoefte aan eten en drinken;
• Je ademhaling wordt onregelmatig;
• Je trekt je terug uit het leven, steeds meer tijd breng je slapend door;
• Je komt (bijna) niet meer uit bed;
• Je vertelt nog dingen die je kwijt wilt nu het nog kan.
• Wensen en behoeften bij het stervensproces, betrokkenheid
en ondersteuning van naaste en de praktische zaken vlak voor
en na het overlijden.
’Ieder mens en ieder sterfbed is uniek’

Slide 20 - Diapositive

Vraag of dit betrouwbaar is. Maak je af en toe mee dat mensen zeggen wat een lijdensweg. Vind jij dat dan ook of misschien ook niet. Vraag aan familie wat zij begrijpen onder lijden. Geef ook aan hoe je iemand kunt zien. Ik zie dat de handen ontspannen zijn, ogen zijn ontspannen geen frons etc.

Slide 21 - Diapositive

wens van cliënt om nog wakker te worden of niet
Moslims mogen niet gesedeerd aan Allah verschijnen, vlak voor het sterven worden zij uit hun sedatie gehaald

Slide 22 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 23 - Diapositive

Sedatie wordt beschreven als natuurlijk sterven.

Slide 24 - Diapositive

Niet wassen in de laatste fase
Wat doe je nog wel en wat niet.

Slide 25 - Diapositive

refractaire klachten;

ernstige vermoeidheid
jeuk
pijn
dyspneu
ernstig psychisch lijden
angst
delier
hoesten
misselijk braken

Slide 26 - Diapositive

Geef aan de sedatie niet hetzelfde is als slapen, het is een bewustzijnsverlaging. Sedatie hoeft niet altijd helemaal diep te zijn. Sedatie wordt ingezet op basis van de mate van klachten. Bijvoorbeeld bij meerdere hoeft de sedatie misschien niet zo heel diep te zijn. Als we een slaapzaal ontmoeten, is het tweede middel om de klacht te bestrijden

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 28 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 29 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 30 - Diapositive

klinimetrie zorgpad stervensfase;

 https://palliaweb.nl/getmedia/06d3e590-e5c6-499d-9126-3441af5208bf/Zorgpad-Stervensfase-verpleeghuis-V3.pdf

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 33 - Diapositive

Twee maal per dienst scoren,
B = doel behaald
A= anders (actie)

Als er in een dienst op een a is behaald, eindigt dan moet er gehandeld worden in dienst zelf of erna. Alles is erop gericht naar B

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kwaliteit van sterven
Wat versta je hieronder?
Wat betekent dat voor jou?
Hoe kan je dit bieden aan de zorgvrager en diens naasten?
Wat vind je hierin belangrijk?
Hoe bewerkstellig je dit?
Wat wil je nog graag kwijt in deze?



Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 38 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Nazorg
nazorg voor de nabestaanden
direct na overlijden en daarna, wat vindt er plaats?


Slide 39 - Diapositive

ZORG NA OVERLIJDEN
Na het overlijden krijgen je nabestaanden rustig de tijd om afscheid te nemen. 
De arts stelt de dood officieel vast en vult de overlijdenspapieren in. Die papieren zijn nodig voor het aanvragen van een ‘Akte van overlijden’ bij de gemeente; dit hebben de nabestaanden nodig om allerlei zaken te regelen.
Een uitvaartverzorger verleent de laatste zorg zoals de zv dat heeft aan gegeven.
Dit kan ter plekke of in een uitvaartcentrum. In beide gevallen mogen je nabestaanden,
als ze dat willen, deze laatste zorg zelf geven. Dat kan met ondersteuning
van een zorgprofessional of uitvaartverzorger. Hulpmiddelen zoals
een pacemaker of ICD verwijdert de uitvaartverzorger.

Nazorg
  • zorg voor de verzorgenden
  • hoe zorg je als zorgverlener goed voor je zelf 
en je collegae?

Slide 40 - Diapositive

na gesprek met elkaar
intervisie
afscheid nemen van je zv
afscheid nemen van de nabestaanden
na een tijdje evaluatie met de nabestaanden over hoe zij de zorg hebben ervaren en hun dierbare in gedachtenis herdenken

Slide 41 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Evaluatie product en proces
Wat neem je morgen in je werk mee van wat je  vandaag hebt geleerd?
Wat vond je van deze bijeenkomst?
Welke vervolg training zou je graag willen volgen op het gebied van de palliatieve zorg?
Hoe heb je de trainers ervaren?
Tips en tops?

Slide 42 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions