3) We kunnen dus C en B wegstrepen. Het is niet unique en unusual want het is juist traditioneel. Er wordt niks gezegd over dat hij niet kan rondkomen.
4) Ja het gaat over influencers MAAR er wordt niet gezegd dat het trending is. Dus.....
Slide 12 - Diapositive
F7: 21
1) vraag begint met citaat dus we gaan dit citaat onderstrepen in de tekst en zorgen dat we het helemaal begrijpen.
2) Wat voor emotie heeft Nicchi? "It totally threw me. I'm like this is a 4 dollar item. What are you talking about?
3) er staat niets over expensive brands en er staat niets over dat hij zelf op instagram zat. Influencers wilden over hem posten op instagram.
Slide 13 - Diapositive
F7: 22
1) focus op alinea 4. Wat is de emotie van Nicchi hier? "Less than impressed?"
2) Welke antwoorden staan sowieso niet in de tekst?
Slide 14 - Diapositive
F7: 23
1) Wat betekenen deze antwoorden? difficult, expensive, foolish, helpful.
2) Lees de zin voor en na het gat om te kijken waar het over gaat.
3) Wat betekent credibility?
Slide 15 - Diapositive
F7: 24
1) Evan Asano zoeken in alinea 6-9
2) We zien in alinea 8 But staan dus er volgt een.....?
3)Wat betekent "to diminish?" p.266
4) Wat betekent flooded?
Slide 16 - Diapositive
F7: 25
1) Wat deed Nicchi? Waarom deed hij dat?
2) Lees alinea 10 door.
3) Welke antwoorden staan sowieso NIET in de tekst?
Slide 17 - Diapositive
F8 (p. 179-180)
Slide 18 - Diapositive
F8: 26
Slide 19 - Diapositive
F8: 26
1) what is savvy?
2) which answers are not literally mentioned in the text?
Slide 20 - Diapositive
F8: 27
1) wat weet je over hem uit alinea 2?
2) vergelijk dit met de antwoorden
3) welke antwoorden staat niks over in tekst?
Slide 21 - Diapositive
F8: 28
1) is de opsomming positief of negatief?
2) wat betekenen de antwoorden & positief of negatief?
Slide 22 - Diapositive
28: kies bij alinea 3 het juiste antwoord uit de gegeven mogelijkheden
A
displeasing
B
exciting
C
realistic
D
unoriginal
Slide 23 - Quiz
F8: 29
1) de dikgedrukte woorden zijn belangrijk
2) er staat verderop dus: alinea's ?
3) waar staan voorbeelden van tijdens?
Slide 24 - Diapositive
F8: 30
1) wat betekenen de werkwoorden?
2) wat is het hoofddoel?
Slide 25 - Diapositive
32-1
32-2
32-3
calling
challenge
concentration
expertise
recommendation
Slide 26 - Question de remorquage
Quizlet / Gimkit
Slide 27 - Diapositive
What would you like to practice more in class for SE3?