Week 2 - taalverzorging formuleren B1
1 / 24
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Noteer het juiste verwijswoord:
De danser, die/dat Rob heet, is geblesseerd.
De danser, die/dat Rob heet, is geblesseerd.
Slide 8 - Question ouverte
Noteer het juiste verwijswoord:
Onze les begint om half 9 en dat/die van jullie?
Onze les begint om half 9 en dat/die van jullie?
Slide 9 - Question ouverte
Noteer het juiste verwijswoord:
Het feestje van John was gisteren en die/dat van Maud morgen.
Het feestje van John was gisteren en die/dat van Maud morgen.
Slide 10 - Question ouverte
Noteer het juiste verwijswoord:
Weet jij van wie het liedje is die/dat ze nu draaien?
Weet jij van wie het liedje is die/dat ze nu draaien?
