vragen

Vragen
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
ArtSecondary Education

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Vragen

Slide 1 - Diapositive

Wat weten we al van de Renaissance?

Slide 2 - Carte mentale

1. Leg de titel 'Herfsttij der middeleeuwen' uit

Slide 3 - Question ouverte

2. Leg uit wat Vasari bedoelt met wedergeboorte

Slide 4 - Question ouverte

Slide 5 - Diapositive

3. Bekijk 301 t/m 304
Beschrijf een uiterlijk kenmerk van de Santa Maria del Fiore dat verwijst naar de middeleeuwen en een dat verwijst naar de Renaissance

Slide 6 - Question ouverte

4. Noem 2 aspecten die goed aansluiten bij de geest van de Renaissance.

Slide 7 - Question ouverte

Slide 8 - Diapositive

5. Bekijk 306 en 1. Waarom is de kapel van de Pazzi niet verder afgemaakt?

Slide 9 - Question ouverte

6. Beschrijf aan de hand van 2 voorbeelden waar de wiskundige regelmaat in de Pazzikapel uit blijkt.

Slide 10 - Question ouverte

7. Noem aan de hand van deze schilderijen drie voordelen van het schilderen met olieverf

Slide 11 - Question ouverte

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

8. De Moresca en basse danse zijn populaire dansen. Noem 3 verschillen tussen de 2

Slide 14 - Question ouverte

Slide 15 - Vidéo

Slide 16 - Vidéo

9. Noem 2 voordelen van cantus firmus

Slide 17 - Question ouverte

Slide 18 - Vidéo

10. Noem een belangrijk nadeel van deze meerstemmigheid

Slide 19 - Question ouverte

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

11. Leg uit dat de bibliotheek van de de'Medici een belangrijk onderdeel is van hun mecenaat. Betrek afb 316 in je antwoord

Slide 22 - Question ouverte

Slide 23 - Diapositive

12. Noem drie aspecten hoe de aandacht naar Christus wordt getrokken

Slide 24 - Question ouverte

13. Welk van de volgende is geen kenmerk van de Renaissance?
A
Geïnspireerd op de klassieke oudheid, studie (van de klassieke voorbeelden, maar ook in meer algemene zin) en theorie staan hoog in aanzien.
B
De mens wordt in staat geacht God te doorgronden (en komt als schepper ‘naast’ God te staan)
C
De invloed van kerkelijke opdrachtgevers wordt groter.
D
Onderlinge strijd tussen families, steden en/of kunstenaars hoort bij de renaissance (omdat de mens zelf in staat wordt geacht zijn eigen positie te verbeteren).

Slide 25 - Quiz

14. Wat is geen kenmerk van de muziek van de Vlaamse polyfonie?
A
Eenstemmige muziek
B
Nadruk op zang
C
Er is een ontwikkeling van zeer complexe structuren naar meer eenvoud gericht op het overbrengen van de tekst (vooral in de meer wereldlijke madrigalen)
D
Muziek –ook los van de tekst- krijgt gaandeweg meer de rol een betekenis uit te dragen.

Slide 26 - Quiz