Omtrek en oppervlakte

Omtrek en oppervlakte
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Omtrek en oppervlakte

Slide 1 - Diapositive

Doel van de les
- Je weet hoe je de omtrek berekent
- Je weet hoe je de oppervlakte berekent

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Stel: Je plaatst een hek om de tuin. Hebben we hier te maken met de omtrek of oppervlakte?
A
Omtrek
B
Oppervlakte

Slide 4 - Quiz

Wat is de omtrek?
  • Je kan ergens omheen meten! Oftewel, OMheen lopen

Slide 5 - Diapositive

Formule OMTREK:
lengte+breedte+lengte+breedte= omtrek

Slide 6 - Diapositive

OMTREK gevraagd?    Tel alle lengtes bij elkaar 
  1. Bij omtrek gaat het om de buitenrand van een figuur.
  2. Bij omtrek gebruik je de eenheden van lengte (cm, dm, m, ...).​
  3. ​​Voor alle lengtes gebruik je dezelfde eenheid voordat je ze optelt.









Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

1 meter is hetzelfde als
..... dm

Slide 9 - Question ouverte

1 meter is hetzelfde als
.....cm

Slide 10 - Question ouverte

1000cm is hetzelfde als
......dm en ....m

Slide 11 - Question ouverte

TIP: Bij omtrek kun je slim rekenen bij een 'missende hap'

Slide 12 - Diapositive

OMTREK

Elk vierkantje is 1 cm lang.
Met welke som bereken jij deze omtrek?

Slide 13 - Question ouverte

Omtrek betekent
A
De omtrek bepaalt bijvoorbeeld hoeveel mest je nodig hebt
B
De omtrek van een tuin bepaalt hoe lang het hek is dat je eromheen kunt zetten

Slide 14 - Quiz

Wat is de
omtrek?
A
200
B
58
C
62
D
60

Slide 15 - Quiz

Wat is de omtrek van dit figuur?
A
34 m
B
64 m
C
44 m
D
48 m

Slide 16 - Quiz

Wat is de omtrek?
A
60m
B
59m
C
72m
D
62m

Slide 17 - Quiz

Oppervlakte

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo

Wat is de oppervlakte?
  • Je geeft aan wat de oppervlakte van iets is
  • Lengte x Breedte
  • Denk aan een tuin die je wil betegelen, hoeveel tegens gaan erOP

Slide 20 - Diapositive

De oppervlakte druk ik uit in?
A
m2
B
m
C
m3

Slide 21 - Quiz

Oppervlakte betekent
A
De oppervlakte bepaalt bijvoorbeeld hoeveel tegels je nodig hebt
B
De oppervlakte van een tuin bepaalt hoe lang het hek is dat je eromheen kunt zetten

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Diapositive

OPPERVLAKTE gevraagd?    L X B = antwoord2
  • Voor Lengte en Breedte gebruik je​ eenheden van lengte (cm, dm, m, ...).​
  • In de formule gebruik je voor Lengte en Breedte dezelfde eenheden.

  • Pas ná vermenigvuldigen gebruik je eenheid van oppervlakte (cm2, dm2, m2, …).​
  • Omrekenen van de uitkomst naar een andere eenheid van oppervlakte gaat in stappen van 2.

    Dus -> 1m2 is 100dm2!!   De 2 staat voor x of : 100  





Slide 24 - Diapositive

Hoeveel m2 is 10.000cm2?

Slide 25 - Question ouverte

Wat is de
oppervlakte
van deze kamer?
A
10 m²
B
16 m²
C
20 m²
D
15 m²

Slide 26 - Quiz

Wat
is de
oppervlakte?
A
35
B
300
C
60
D
70

Slide 27 - Quiz

Wat is de oppervlakte?
A
30
B
24
C
36
D
geen idee

Slide 28 - Quiz


Wat is de oppervlakte van de hele verdieping?
A
2 m²
B
8 m²
C
40 m²
D
42 m²

Slide 29 - Quiz

Zijn er nog vragen?

Slide 30 - Diapositive

De volgende les: 
De volgende keer gaan jullie zelf m2 tekenen, we gaan praktisch aan de slag! 
Jullie kunnen het, succes! 

Slide 31 - Diapositive