Grammatica woordsoorten 2.7

   4.7 Grammatica       Welkom
Op je tafel:
Laptop/boek
schrift Nederlands



 Woordsoorten
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

   4.7 Grammatica       Welkom
Op je tafel:
Laptop/boek
schrift Nederlands



 Woordsoorten

Slide 1 - Diapositive

Planning
  • Lesdoelen
  • Wat weet je al?
  • Uitleg + aantekeningen
  • Maken

Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen
Aan het einde van de les kun je...
  • de woordsoorten zelfstandig naamwoord, lidwoord en werkwoord benoemen (herhaling).
  • het woordsoort bijvoeglijk naamwoord benoemen (NIEUW)


Slide 3 - Diapositive

Wat weet je al?


  • Maken: instapopdracht 1 en 2
timer
10:00

Slide 4 - Diapositive

Wat zijn woordsoorten?
Bij woordsoorten benoem je elk woord in een zin...

Slide 5 - Diapositive

Voorbeeld van een zelfstandig naamwoord

Slide 6 - Carte mentale

2.7 Aantekeningen zelfstandig naamwoord (zn)
Een zelfstandig naamwoord (zn) is een woord voor:
• mensen: leerlingen, tante
• dieren: hamster, koe
• planten: tulp, eik
• dingen: fietsband, mobieltje

Zelfstandige naamwoorden kun je vaak (maar niet altijd!):
• in het meervoud zetten: schilderij – schilderijen
• verkleinen: schilderij – schilderijtje

Vóór een zelfstandig naamwoord kun je meestal een lidwoord zetten:
schilderij – het schilderij



en ook voor:
• namen: Eindhoven, Sarah
• begrippen: liefde, respect

Slide 7 - Diapositive

Wat zijn zelfstandige naamwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken

Slide 8 - Quiz

Wat zijn de bijvoeglijk naamwoord en de zelfstandig naamwoorden in de volgende zin:
De vrolijke docent heeft haar kerstboom al opgezet.

Slide 9 - Question ouverte

Bijvoeglijk naamwoord
Een bijvoeglijk naamwoord (bn) zegt iets over een zelfstandig naamwoord. Het geeft extra informatie over dat zelfstandig naamwoord.

Een bijvoeglijk naamwoord staat vaak voor het zelfstandig naamwoord, maar het kan er ook achter staan:
snel - zijn snelle auto - zijn auto is snel
groen - het groene glas het glas is groen
Syrisch - een Syrisch buurmeisje - het buurmeisje is Syrisch
reusachtig - de reusachtige villa - de villa is reusachtig
mooi, rood - die mooie, rode broek - de broek is mooi en rood

Slide 10 - Diapositive

Maken 4.7
timer
20:00

Slide 11 - Diapositive

Lesdoelen check

Slide 12 - Diapositive

   4.7 Grammatica       Welkom
deel 2
Op je tafel:
Laptop/boek
schrift Nederlands



 Woordsoorten

Slide 13 - Diapositive

Planning
  • Lesdoelen
  • Herhaling 
  • Uitleg vz
  • Maken
  • Lesdoelen check

Slide 14 - Diapositive

Lesdoelen
Aan het einde van de les kun je...
- het woordsoort vz benoemen


Huiswerk af? 3 t/m 7

Slide 15 - Diapositive

Herhaling

Slide 16 - Diapositive

Bijvoeglijk naamwoord
Een bijvoeglijk naamwoord (bn) zegt iets over een zelfstandig naamwoord. Het geeft extra informatie over dat zelfstandig naamwoord.

Een bijvoeglijk naamwoord staat vaak voor het zelfstandig naamwoord, maar het kan er ook achter staan:
snel - zijn snelle auto - zijn auto is snel
groen - het groene glas het glas is groen
Syrisch - een Syrisch buurmeisje - het buurmeisje is Syrisch
reusachtig - de reusachtige villa - de villa is reusachtig
mooi, rood - die mooie, rode broek - de broek is mooi en rood

Slide 17 - Diapositive

Kast woordjes

Slide 18 - Carte mentale

Voorzetsel
Kast-, kooi- of vakantiewoordjes


Slide 19 - Diapositive

Maken 4.7
 Werk verder vanaf opdracht 1.
Kijk goed naar de leertekst
timer
15:00

Slide 20 - Diapositive

   4.7 Grammatica       Welkom
deel 3
Op je tafel:
Laptop/boek
schrift Nederlands



 Woordsoorten

Slide 21 - Diapositive

Planning
  • Lesdoelen
  • Wat weet je al?
  • Uitleg + aantekeningen
  • Maken

Slide 22 - Diapositive

Lesdoelen
Aan het einde van de les kun je...
  • de woordsoorten zelfstandig naamwoord, lidwoord en werkwoord benoemen (herhaling).
  • de woordsoorten bijvoeglijk naamwoord en voorzetsel benoemen (NIEUW)


Slide 23 - Diapositive

Bijvoeglijk naamwoorden zijn...
A
tandarts, boek, kast
B
mensen, planten, dieren, lidwoorden
C
rode, grote, irritante
D
de, het en een

Slide 24 - Quiz

... ... zegt iets over het zn

Slide 25 - Question ouverte

De ... oma

Slide 26 - Carte mentale

... zijn kast-, kooi- of vakantiewoordjes.

Slide 27 - Question ouverte

Laat het zien!!



Sta...

Slide 28 - Diapositive

Maken 4.7

Opdracht 1 t/m....

Klaar? Test jezelf! Versterk jezelf! NUMO.
Kijk goed naar de leertekst
timer
20:00

Slide 29 - Diapositive

De meester is een handige man.
Benoem zn, lw en ww

Slide 30 - Question ouverte

Mag ik ook drinken?
wat voor woordsoort is 'drinken'?

Slide 31 - Question ouverte

Is een werkwoord een woordsoort?

Slide 32 - Question ouverte

Is 'zijn' een werkwoord of geen werkwoord?
A
werkwoord
B
geen werkwoord

Slide 33 - Quiz

Wat voor woordsoort is marathon?

Slide 34 - Question ouverte

Noteer elk woordsoort dat we tot nu toe behandeld hebben en schrijf bij elk woordsoort een woord dat daar bij hoort.

Let op: geen lossen woordsoorten of woorden!!!

Slide 35 - Question ouverte

Wat zijn 'de, het, een' voor woordsoorten?

Slide 36 - Question ouverte

ZN?
A
regenbui
B
douchen
C
honderd
D
hem

Slide 37 - Quiz

Benoem de woordsoorten:
Woordsoorten zijn lastig.

'Woordsoorten' is
A
zn
B
ww
C
bn
D
lw

Slide 38 - Quiz

Wat is geen zn?
A
bladeren
B
Marco
C
Azië
D
mooie

Slide 39 - Quiz