Levenscyclus van de mens

"Welke schepsel loopt ’s ochtends op vier benen, ’s middags op twee, en ’s avonds op drie?"
Dit raadsel komt uit het oude Griekse verhaal van Oedipus & de Sfinx.
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolBasisschoolvmbo bLeerjaar 3

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

"Welke schepsel loopt ’s ochtends op vier benen, ’s middags op twee, en ’s avonds op drie?"
Dit raadsel komt uit het oude Griekse verhaal van Oedipus & de Sfinx.

Slide 1 - Diapositive

Levenscyclus van de mens

Slide 2 - Diapositive

Samenvatting
Net als dieren en planten heeft de mens een levenscyclus. Deze begint in de baarmoeder als embryo en eindigt als de mens dood gaat. We gaan de 9 fasen van de menselijke levens-cyclus samen bekijken en bespreken.
Bij mensen duurt het veel langer totdat de jongeren zelfstandig zijn dan bij dieren!

Slide 3 - Diapositive

De levensfasen van de mens
Een levensfase is een periode met bepaalde kenmerken die bij die fase horen. De levensfasen van de mens zijn: 

Slide 4 - Diapositive

Lichamelijke groei & ontwikkeling
Groei: groter en zwaarder worden. Stopt ongeveer op 18- jarige leeftijd. De verhoudingen tussen de verschillende lichaamsdelen veranderen. 

Ontwikkeling (motorisch): leren staan, leren lopen, fietsen, zwemmen, enz...
Bij mensen is het hoofd in de eerste levensfasen heel groot in verhouding tot de rest van hun lichaam. 

Slide 5 - Diapositive

Geestelijke ontwikkeling
Begint bij de geboorte en eindigt als je dood gaat: leren praten, lezen, schrijven, werken, omgaan met nieuwe dingen en met verschillende mensen, enz... 
We leren hoe we goed kunnen nadenken, hoe we problemen kunnen oplossen, en hoe we onze gevoelens kunnen begrijpen en beheersen.

Slide 6 - Diapositive

1-Embryo en foetus
< 0 jaar 
Tijdens de zwangerschap, in de baarmoeder van de vrouw.

Foetale ontwikkeling : Duurt van de negende week tot aan de geboorte en wordt gekenmerkt door de groei van organen en systemen (hersenen, zenuwstelstel, bottenstelsel, etc...)
Draagtijd van een mens is ongeveer 9 maanden. 

Slide 7 - Diapositive

2-Baby
0 tot 1,5 jaar
Lichaam: Leert zitten, staan, lopen, blokjes pakken, met voetjes spelen. Ze groeien snel, worden sterk, en hun melktanden komen door.

Denken en sociaal: Ze zijn erg gehecht aan hun verzorgers, ze leren lachen, reageren op mensen, leren praten (eerst brabbelen, dan woorden). Ze ontdekken de wereld door dingen aan te raken, te proeven en te luisteren.
Mensen baby's zijn heel kwetsbaar en kunnen niet alleen overleven. Bij dieren is dit anders: die kunnen vaak direct lopen en weten instinctief wat ze wel of niet kunnen eten.

Slide 8 - Diapositive

3-Peuter
1,5 tot 4 jaar
Lichaam en taal: Traplopen, tegen een bal schoppen, met bestek eten, praten, torentje bouwen.Ze leren hun lichaam beter te gebruiken en nieuwe woorden te zeggen om meer over de wereld te ontdekken.

Denken en sociaal: Peuters zijn pure emoties: ze tonen precies wat ze voelen. Ze kunnen heel bang en heel boos zijn, maar ook extreem blij!!!
Er zijn 4 basis emoties: blij, bang, boos, bedroefd. Alle andere emoties zijn hiervan afgeleid.

Slide 9 - Diapositive

4-Kleuter
4 tot 6 jaar
Lichaam: Ze worden beter in rennen, fietsen, springen, tekenen, klimmen en knippen.

Denken: Ze worden nieuwsgieriger en gebruiken hun fantasie tijdens het spelen. 

Sociaal: Ze maken vrienden en leren emoties beter te begrijpen door samenspelen.


Ze willen steeds meer zelf doen, zoals aankleden.

Slide 10 - Diapositive

5-Schoolkind
Leren: Ze begrijpen meer en leren lezen, schrijven en rekenen.

Sociaal: Ze maken vrienden en spelen vaak in groepen. Ze leren luisteren en samenwerken.

Lichaam en denken: Ze willen meer zelf doen en zelf beslissingen nemen.

Emoties: Ze leren hun gevoelens beter te begrijpen en duidelijker uit te leggen.


Ze begrijpen regels beter en willen eerlijk spelen.
6 tot 12 jaar

Slide 11 - Diapositive

6-Puber 
12 tot 16 jaar
Lichaam: Ze groeien sneller, krijgen nieuwe en andere haren en hun stem verandert. Ook de stem van meisjes! 

Gevoelens: Ze ervaren emoties intenser en kunnen soms snel van stemming wisselen. Dat kan moeilijk zijn voor hun ouders. 



16 tot 21 jaar
Lichaam: Volledig ontwikkeld en sterker.
Denken: Beter in abstract en kritisch denken.
Emoties: Beter omgaan met gevoelens.
Sociaal: Meer onafhankelijkheid en serieuze relaties.

7-Adolescent
Pubers zijn op zoek naar hun identiteit. Ze nemen afstand van hun ouders en zoeken hun eigen groep.
Wij verwachten dat adolescenten belangrijke keuzes maken over hun toekomst.

Slide 12 - Diapositive

8-Volwassene
21 tot 65
Carrière opbouwen: Mensen worden beter in hun werk, en verdienen meer geld. 
Dit is de fase waarin veel mensen een belangrijke bijdrage leveren aan de samenleving en de wereld.

Een gezin stichten: Veel mensen beginnen hun eigen gezin, waar vaak iedereen samen leeft. In deze periode leren ze over geduld, liefde en verantwoordelijkheid.



Soms werken volwassenen veel te veel...

Slide 13 - Diapositive

9-Oudere
> 65/67 jaar
Lichaam: Naarmate mensen ouder worden, worden ze trager. 
Dit komt door een afname van spierkracht, flexibiliteit en evenwicht. 

Denken: Mensen hebben op deze leeftijd vaak veel ervaring opgebouwd.  Hoewel ze wijzer zijn, kan het iets langer duren om nieuwe informatie te verwerken of beslissingen te nemen. 

Hoewel het lichaam langzamer wordt, kunnen ouderen actief blijven door regelmatig te bewegen. 

Slide 14 - Diapositive

Tips van mijn grootouders
Zuinigheid met vlijt, bouwt huizen als kastelen!
Don't be frightened to make mistakes: we can learn from them.
Heb vertrouwen in jezelf! Let niet te veel op wat anderen van je denken.
La vita e' troppo breve per non godere delle cose belle!

Slide 15 - Diapositive

Hoeveel levensfasen heeft een mens?
A
7
B
2
C
10
D
9

Slide 16 - Quiz

Welk lichaamsdeel is het grootst als je een baby bent?
A
armen
B
buik
C
hoofd
D
benen

Slide 17 - Quiz

Wat zijn de 4 basis emoties? :-)
A
grappig, gek, gelukkig en gehoorzaam
B
blij, boos, bang en bedroefd

Slide 18 - Quiz

In welke levensfase bereikt de fantasie zijn hoogtepunt?
A
kleuter
B
puber
C
peuter
D
schoolkind

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Diapositive