Hoofdletters en leestekens

Hoofdletters en leestekens
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4,5

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Hoofdletters en leestekens

Slide 1 - Diapositive

Hoofdletter of niet?
  1. Zinsbegin & citaat
  2. Namen van heilige personen en zaken
  3. Eigennamen
  4. Afleidingen van aardrijkskundige namen
  5. Namen van volken
  6. Feestdagen
  7. Historische gebeurtenissen
  8. Titels
  9. Lettervormwoorden

Slide 2 - Diapositive

Zinsbegin & citaat

De minister-president zei: 'Ons land staat bij zo'n ramp natuurlijk direct klaar met hulp.'

Slide 3 - Diapositive

Eigennamen, heilige personen en - zaken

Mevrouw Van den Brink gelooft in God. Ze gelooft dat Hij goed is voor iedereen!

Slide 4 - Diapositive

Aardrijkskundige namen
  • Aardrijkskundige namen en afleidingen:
    de Zuid-Hollandse dorpen, Engelstalig

  • Talen en dialecten:
    Fries, Nederlands

Slide 5 - Diapositive

Namen van volken
  • Amerikanen, Friezen, Hongaarse

  • NIET met een hoofdletter: ras of geloofsaanduiding
    joodse, indianen, gereformeerden

Slide 6 - Diapositive

Feestdagen 
Namen wel, afleidingen niet: 

Koningsdag, koningsdagfeest, paasvakantie, Moederdag, Kerst

Slide 7 - Diapositive

Historische gebeurtenissen
  • Gebeurtenissen: hoofdletter
    Tweede Wereldoorlog, Hongerwinter

  • Historische periodes: kleine letter
    ijstijd, middeleeuwen

Slide 8 - Diapositive

Titels
  • Titelbegin
    Titanic, Het diner, Het leven is verrukkulluk

  • Elk inhoudswoord
    Het Leven Is Verrukkulluk, The Notebook

Slide 9 - Diapositive

Geen hoofdletters
  • windrichtingen (alleen bij aardrijkskundige naam wél)
  • dagen, maanden, seizoenen
  • munten
  • eigennamen die nu soortnamen zijn: bordeaux, cognac
  • ambten en functies: burgemeester, premier, minister

Slide 10 - Diapositive

Hoofdletter of kleine letter?
tweede kerstdag, 
het christendom
de middeleeuwen
prinsjesdag
het vak duits

Slide 11 - Diapositive

Hoofdletter of kleine letter?
Tweede Kerstdag
het christendom
de middeleeuwen
Prinsjesdag
het vak Duits

Slide 12 - Diapositive

Hoe schrijf je de titel van dit boek?
A
De Passievrucht
B
de passievrucht
C
De passievrucht.
D
De passievrucht

Slide 13 - Quiz

Komma
  • als je een pauze hoort
  • bij een opsomming
  • tussen bijvoeglijke naamwoorden
    Een mooie, groene fiets.
  • tussen twee persoonsvormen
    Zoals ik het zie, kan het feest niet doorgaan.
  • voor of na een aanspreking of tussenwerpsel 
    Jij, mijn liefste, bent de allerleukste.

Slide 14 - Diapositive

Dubbele punt
  • opsomming
  • citaat
  • nadere uitleg

Slide 15 - Diapositive

Puntkomma

Een puntkomma staat tussen zinnen die sterk met elkaar verbonden zijn, maar die ook los kunnen staan. Je kunt de puntkomma doorgaans vervangen door 'en' of een punt.

Slide 16 - Diapositive

Aanhalingstekens

De docent zei: 'Aanhalingstekens gebruik je om citaten en om woorden die je letterlijk wilt benoemen, of om woorden die een speciale betekenis hebben.'

Slide 17 - Diapositive

Liggend streepje
Een liggend streepje gebruik je als:

- afbreekstreepje aan het einde van een zin
- koppelteken: stage-uren
- weglatingsstreepje: huis- en tuinontwerp

Slide 18 - Diapositive

Trema
Alleen bij uitspraakprobleem
Daar waar de klank verandert: ruïne/ vacuüm/ geïrriteerd.

Maar niet bij woorden zoals:
buiig/ geoefend. Hier treedt geen uitspraakprobleem op!

Slide 19 - Diapositive

Trema
In het meervoud van een zelfstandig naamwoord dat eindigt op -ee
 zeeën, feeën

Dus op de -e waar de klank verandert!

Slide 20 - Diapositive

Trema
3. Vaak in het meervoud van zelfstandig naamwoord dat eindigt op -ie

- klemtoon op -ie                  -> + ën
- klemtoon niet op -ie         -> + n (trema op laatste ë)

Slide 21 - Diapositive

Klemtoon op -ie

+ ën (dus extra -e)

knie - knieën
melodie - melodieën
genie - genieën
Klemtoon niet op -ie

+ n (trema op laatste e)

bacterie - bacteriën
kolonie - koloniën
porie - poriën

Slide 22 - Diapositive

Apostrof 
Je gebruikt een apostrof:
- bij bezitsaanduidingen van woorden die eindigen op een sis-klank of een lange klinker met één letter
Max' fiets, Anna's puntenslijper
- na cijfers, afkortingen en afleidingen
vmbo'er, A4'tje, mp3'tje
- als één of meerdere letters zijn weggelaten 
's Morgens heb ik 'm nog in 't buurthuis gezien.

Slide 23 - Diapositive

Schrijf de zin over en zet op de juiste plek hoofdletters en leestekens.


in de herfst waait de wind vaak vanuit het noordwesten, zei de vlaamse islamitische weerman. 

Slide 24 - Diapositive

Schrijf de zin over en zet op de juiste plek hoofdletters en leestekens.


'In de herfst waait de wind vaak vanuit het noordwesten', zei de Vlaamse islamitische weerman.

Slide 25 - Diapositive

Welke naam heeft (bij een bezitsaanduiding), géén apostrof nodig?
A
Gaby
B
Naomi
C
Dennis
D
Marieke

Slide 26 - Quiz

Gebruik de apostrof goed

Adas boek
pcs
A4tje
s Hertogenbosch

Slide 27 - Diapositive

Gebruik de apostrof goed

Ada's boek
pc's
A4'tje
's Hertogenbosch

Slide 28 - Diapositive