les 24 - H2 - lunes 2 de diciembre 2024

• Spaans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Les 24 - H2 - lunes 2 de diciembre 2024

¿Qué hacemos hoy? (Wat doen we vandaag?)

* We kijken ons huiswerk na (oefening 25d)

* We vertalen de zinnen van oefening 25d

* We nemen bron J nogmaals door --> de toekomende tijd

* We oefenen met de toekomende tijd (ir + heel werkwoord)

Respuestas 25d

1. Carmen y Sandra están en la Puerta del Sol.

2. Oye, Sandra, ¿qué talla tienes?

3. Yo tengo mucha ropa. 

4. Manuel va al Parque del Buen Retiro.

5. El señor Martínez es nuestro profesor.

Respuestas 25d

6. Oya Ana, ¿tienes muchos deberes hoy?

7. Hola chicos, ¿adónde vais?

8. En esta tienda tienen libros muy interesantes.

9. Yo soy Raquel. Y tú, ¿cómo te llamas?

10. Hoy mi madre está en casa. 

Vertalen zinnen van 25d

Op bladzijde 59 van je werkboek staan de zinnen die we net hebben gecorrigeerd.

Vertaal nu deze tien zinnen naar het Nederlands. Schrijf ze op in je schrift! 

Vertalingen zinnen blz. 59 (25d)

1. Carmen en Sandra zijn in 'la Puerta del Sol' (een winkel).

2. Luister (eens) Sandra, welke maat heb jij?

3. Ik heb veel kleding.

4. Manuel gaat naar het park 'el Buen Retiro'. 

5. Meneer Martínez is onze docent.

Vertalingen zinnen blz. 59 (25d)

6. Luister (eens) Anna, heb je vandaag veel huiswerk vandaag?

7. Hoi jongens (en meiden), waar gaan jullie heen?

8. In deze winkel hebben ze interessante boeken.

9. Ik ben Raquel. En jij? Hoe heet jij?

10. Vandaag is mijn moeder thuis. 

Mi amiga ... (=heeft) un día libre hoy.

1. tengo
2. tienes
3. tiene
4. tienen

Yo y mi amiga Juana ... (gaan) a la fiesta mañana.

1. vais
2. vamos
3. voy
4. va

¿Dónde (tú) ... (ben je?)

1. estoy
2. estás
3. soy
4. eres

Mis padres ... (zijn) españoles.

1. están
2. está
3. son
4. sois

La panadería ... en la calle Giménez.

1. es
2. son
3. están
4. está

Bron J - grammatica 

Oefening 27 (blz. 60 WB)

We gaan de Spaanse woorden, die allemaal door elkaar heen staan, in de goede volgorde zetten.

Op die manier kunnen we juiste, Spaanse zinnen maken.

+ a + Spaans werkwoord

Respuestas 27a

1. Voy a comprar unos vaqueros esta tarde.

2. Mis padres van a llegar esta noche.

3. Vamos a cenar en un restaurante esta noche.

4. ¿Vas a salir con Carlos ahora?

5. Merche va a ver la tele esta noche. 

Oefening 27b (WB blz. 61)

Je gaat zelf stukjes Spaanse zinnen maken m.b.v.

juiste vorm van het ww 'ir' + a + heel werkwoord

Respuestas 27b

1. Voy a vivir ...

2. Vamos a hablar ...

3. Ella va a escuchar ...

4. Él va a llevar ...

5. Ellos van a comer ...

6. Vais a comprar ... 

Los deberes (di 3 december)

• Doorlezen bron J - TB blz. 48