1.3 Het Britse Rijk als economische wereldmacht

1.3 Het Britse Rijk als economische wereldmacht
Koningin Victoria, tevens keizerin van India, opent
“The Great Exhibition” in het Crystal Palace, in 1851 (Hyde Park, Londen)
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 38 diapositives, avec diapositives de texte et 4 vidéos.

Éléments de cette leçon

1.3 Het Britse Rijk als economische wereldmacht
Koningin Victoria, tevens keizerin van India, opent
“The Great Exhibition” in het Crystal Palace, in 1851 (Hyde Park, Londen)

Slide 1 - Diapositive

1.3 Het Britse Rijk als economische wereldmacht
Leidende vraag:
Welke rol speelden de koloniën in sociaal-economische ontwikkelingen in Groot- Brittannië (1750-1900)?

Slide 2 - Diapositive

Kenmerkende aspecten
  • 31 De industriële revolutie die in de westerse wereld de basis legde voor een industriële samenleving
  • 32 Discussies over de 'sociale kwestie'
  • 33 De moderne vorm van imperialisme die verband hield met de                             industrialisatie
  • 35 Voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politieke proces
  • 36 De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme,         nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme;

Slide 3 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je kunt het belang beschrijven van de Spining Jenny en de stoommachine voor de ontwikkeling van de industriële revolutie in Engeland.
  • Je kunt oorzaken van de bevolkingsgroei in Engeland in de 18e eeuw noemen.
  • Je kunt de uitbreiding van het Britse en Indiase spoorwegennetwerk beschrijven en daarbij verklaren waarom deze snelle uitbreiding voor de Britten noodzakelijk was.

Slide 4 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je kunt de betekenis van de Reform Bill voor de ondernemers in de Britse steden beschrijven.
  • Je kunt de betekenis van de Factory Acts voor de Britse arbeiders beschrijven.
  • Je kunt de veranderende positie van het Britse Rijk in de wereldeconomie aan het einde van de 19e eeuw beschrijven en verklaren.

Slide 5 - Diapositive

De industriële revolutie
  • In de 18e vergrootte Groot- Brittannië haar economische voorsprong op andere landen. Dit succes kwam door de Britse kolonië.
  • De Britse koloniën leverden veel grondstoffen en plantageproducten.
  • De Britse handel overzee was eveneens erg winstgevend.
  • De Britten leunden niet achterover bij deze machtige positie maar bleven nadenken over manieren om deze successen te vergroten en problemen te overwinnen.
  • problemen.

Slide 6 - Diapositive

De industriële revolutie
  • Niet allen deden wetenschappers en technici waren hier druk mee, ook de gewonen burgers dachten graag mee over deze successen en problemen.
  • In Engeland was al sinds de 17e eeuw (wetenschappelijke revolutie) veel meer aandacht voor experimenteren dan in de meeste andere landen.
  • Dit is ook de reden dat in Engeland uitvindingen werden gedaan die de Industriële Revolutie in gang zette.

Slide 7 - Diapositive

De Industriële Revolutie
  • Één van deze uitvindingen was de Spining Jenny, een machine die in staat was om meerdere draden van wol of katoen te spinnen dan met een spinnewiel.

  • Samen met andere uitvindingen die het productieproces versnelden en verbeterden zorgden dit voor een revolutie in de textielindustrie.
  • Vooral in Noord- Engeland bouwden ondernemers hallen die de nieuwe machines konden huisvesten.

Slide 8 - Diapositive

Stoom als nieuwe krachtbron
  • Ondanks alle nieuwe uitvindingen, kwam de energie hiervoor nog steeds uit spierkracht (mens of dier) of waterkracht. Maar ook dit veranderde.
  • In het begin van de 18e eeuw werd de eerste werkzame stoommachine gebouwd. Dit appraraat gebruikte stoom om "iets" in beweging te zetten. De eerste stoommachines waren niet betrouwbaar en gevaarlijk.
  • Rond 1775 lukte het James Watt om een goed bruikbare en stevige stoommachines te maken.

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Stoom als nieuwe krachtbron
  • De stoommachine kon worden gebruikt als een motor die machines in de textielindustrie kon aandrijven.
  • Hierdoor kon er sneller, regelmatiger en langer worden doorgewerkt. Vanaf toen bepaalde de stoommachine het werkttempo.
  • De Industriële Revolutie zorgde ervoor dat Engeland in korte tijd (zo'n 100 jaar) veranderde van een landbouwstedelijke samenleving in een industriële samenleving.
  • De meeste mensen werkten hierdoor in de industrie 

Slide 11 - Diapositive

Stoom als nieuwe krachtbron
  • Doordat er steeds meer producten in de industrie konden worden gemaakt, verdween langzamerhand de huisnijverheid.
  • Mensen konden met hun kleinschalige productiecapaciteit niet meer op tegen de fabrieken. Die producten veel sneller en goedkoper konden leveren.
  • De landbouw- stedelijke samenleving veranderde steeds meer en meer in een industriële samenleving.

Slide 12 - Diapositive

Een veranderende samenleving
  • De toenemende productie van textiel kwam goed uit. Dit door een toenemende vraag in Groot- Brittannië naaar textiel (bevolkingsgroei), maar ook een afzetmarkt in de Britse koloniën.
  • De bevolkingsgroei in Groot- Brittannië had 2 oorzaken, verbeterde landbouw (hierdoor meer voedselproductie en voedseloverschotten). De tweede oorzaak was de toegenomen aandacht voor hygiëne en de bestrijding van ziektes.
  • Door deze 2 oorzaken werden de Britten ouder en nam de bevolkingsomvang toe.

Slide 13 - Diapositive

Een veranderende samenleving
  • Naast een toenemende vraag naar textiel zorgde de bevolkingsgroei ook nog eens voor meer goedkope arbeidskrachten.
  • De ontwikkeling werd ook nog versterkt door een bevolkingsoverschot was op het platteland. 
  • Door nieuwe landbouwmethodes, kon het werk op het land door minder mensen worden gedaan. Hierdoor trokken veel landbouwers naar de stad (urbanisatie) op zoek naar werk in de (textiel)fabrieken.
  • De fabrikanten konden deze arbeiders goed gebruiken.

Slide 14 - Diapositive

Een veranderende samenleving
  • In steden werden in hoog tempo nieuwe wijken gebouwd waar arbeiders met hun gezinnen konden gaan wonen.
  • Deze wijken stonden zo dicht mogelijk bij de fabriek, scheelde weer reistijd (en konden de arbeiders dus langer werken).
  • In deze wijken stonden slechte woningen met weinig comfort. Voor fabrikanten was het welzijn van arbeiders niet belangrijk.
  • Er was namelijk een groot overschot aan arbeiders, zodat zieke of overleden arbeiders snel konden worden vervangen.

Slide 15 - Diapositive

Vaar- en spoorwegen
  • Vaak werden fabrieken en industriesteden gebouwd bij water, dit maakte het makkelijker om grondstoffen, eindproducten en arbeiders te vervoeren.
  • Door de stoommachine konden ook schepen stoomschepen worden, deze schepen waren sneller en konden ook zwaarder worden beladen dan zeilschepen.
  • De hoeveelheid producten en grondstoffen die vervoerd moesten worden, liep door de groeiende industrie steeds verder op.

Slide 16 - Diapositive

Vaar- en spoorwegen
  • Waterwegen alleen waren niet genoeg om alle grondstoffen en eindproducten op tijd te vervoeren. Er ontstond een grote vraag naar een snellere vervoersmogelijkheid.
  • De stoommachine maakte ook de ontwikkeling van de stoomtrein mogelijk. De stoomtrein kon grondstoffen en personen worden vervoerd.
  • Fabriekseigenaren begrepen al snel dat zo vervoer van goederen en personen nog sneller kon gaan worden vervoerd via het spoor.

Slide 17 - Diapositive

Vaar- en spoorwegen
  • Wat begon als een enkele spoorlijn, breidde zich in 30 jaar uit tot een spoornetwerk dat heel Groot- Brittannië omvatte.
  • De verplaatsingen van goederen verliep sneller, efficiënter en daarmee winstgevender.
  • Dat Groot- Brittannië ook in India een spoornetwerk liet aanleggen is logisch. De verbindinge tussen het moederland en de kolonie werd zo sterk verbeterd. Daarnaast had je natuurlijk ook het Suezkanaal dat zorgde voor een snellere en betere verbinding.

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Vidéo

Syllabus
Grondstoffen, met name katoen, kwamen uit de koloniën in het Caribische gebied, uit de Verenigde Staten en uit India. Daarnaast werd vooral India in de loop van de 19e eeuw een steeds belangrijkere afzetmarkt voor de katoenindustrie. De Britse markt werd gevoelig voor gebeurtenissen op mondiaal niveau.
Syllabus Havo 2021 (blz 16)

Slide 21 - Diapositive

Verschuivingen in de wereldeconomie
  • Door de groei van de textielindustrie nam de vraag naar ruw katoen toe.
  • Door het Verdag van Allahabad werkten de Britten niet langer met bania's (tussenpersonen) maar handelen zelf met de producenten.
  • De vraag naar Indiaas textiel nam af, en de vraag naar ruw katoen explodeerde omdat de Britten nu de ruwe katoen zelf konden bewerken in de textielfabrieken.
  • Het belang van India als afzetmarkt werd nu ook steeds groter.

Slide 22 - Diapositive

Verschuivingen in de wereldeconomie
  • De koloniën in de Caraïben en de VS bleven ook een belangrijke rol spelen als leveranciers van grondstoffen en plantageproducten.
  • Uit de Caraïben kwam nog steeds suiker, tabak en rijst, en de VS was nog steeds een belangrijke leverancier van ruw katoen. Vooral de zuidelijke staten in de VS waren katoenleverancier.
  • Het werk op die plantages werd (nog steeds) gedaan door slaven en door de toenemende vraag naar katoen, nam ook het aantal slaven toe dat moest werken op de plantages.

Slide 23 - Diapositive

Verschuivingen in de wereldeconomie
  • De Britse economie was kwetsbaar voor gebeurtenissen buiten haar grondgebied.
  • Dit bleek tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog (1861-1865), een belangrijke oorzaak van deze burgeroorlog was de onenigheid tussen de Noordelijke en Zuidelijke staten over de afschaffing van de slavernij.
  • De Noordelijke staten probeerden de export van de Zuidelijke staten te dwarsbomen. De aanvoer van ruw katoen naar Groot- Brittannië kwam hierdoor vrijwel stil te liggen.

Slide 24 - Diapositive

Verschuivingen in de wereldeconomie
  • De fabrieken in Groot- Brittannië kregen hierdoor te weinig ruw katoen om nog winstgevend te kunnen blijven produceren.
  • Om dit te voorkomen in de toekomst, besloten de Britten om niet meer afhankelijk te zijn van Amerikaans katoen. Ze gingen zich steeds meer richten op ruw katoen uit Brits- Indië.

Slide 25 - Diapositive

Vrijhandel op de wereldzeeën
  • De industrialisatie zorgde ervoor dat het handelskapitalisme uit de 17e eeuw en 18e eeuw veranderde in industrieel kapitalisme. Ondernemers wilden vrijheid om fabrieken te bouwen, goederen te produceren en te verhandelen.
  • De overheid moest volgens de fabrikanten zorgen voor bescherming van de productie en de handel en het tegengaan van buitenlandse concurrentie.
  • Verder moest de overheid weinig doen, weinig regels die de economie zouden kunnen belemmeren.

Slide 26 - Diapositive

Vrijhandel op de wereldzeeën
  • De ondernemers wilden een liberale markteconomie met zoveel mogelijk ruimte voor wereldwijde vrijhandel.
  • Het Britse parlement begreep heel goed dat de welvaart van Groot- Brittannië gebaat was bij vrijhandel.
  • Zodra ergens de vrijhandel werd bedreigd stuurde de Britse regering de Royal Navy om de Britse belangen te beschermen en de vrijhandel te waarborgen.
  • De Britse Royal Navy dwong ook vrijhandel af in gebieden die geen onderdeel waren van het Britse Rijk.

Slide 27 - Diapositive

Vrijhandel op de wereldzeeën
  • In de 19e eeuw voerde Groot- Brittannië twee oorlogen met China. China wilde handelen onder eigen voorwaarden en stond dus niet alle Britse handel toe.
  • Zo verbood de keizer van China de opiumhandel, een zeer winstgevende handel voor de Britten. De Royal Navy stoomde op om de Britse belangen te beschermen, en vernietigde de Chinese marine. De Chinezen werden gedwongen om een handelsverdrag te tekenen met Groot- Brittannië, en hiermee kreeg Groot- Brittannië ook Hongkong in handen.

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Vrijhandel op de wereldzeeën
  • Door het verdrag kreeg Groot- Brittannië ook toegang tot andere Chinese havens en hoefden voortaan nauwelijks nog invoerrechten te betalen aan de Chinese regering.
  • De enorme Chinese markt (afzetmarkt en grondstoffen) lag daarmee open voor de Britse handelaren.

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Vidéo

Syllabus
 Ondernemers wilden meer politieke invloed. Die kregen zij met de Reform Bill in 1832.

Slide 33 - Diapositive

Politieke macht voor de ondernemers
  • Groot- Britannië gebruikten voor de verkiezingen het districtenstelsel.
  • In de loop van de jaren waren sommige districten belangrijker geworden en andere districten minder belangrijk. Het was tijd om dit aan te passen!
  • Deze aanpassing was vooral een wens van de fabrikanten. Ze vonden het onterecht dat hun districten weinig politieke invloed hadden, terwijl sommige achtergebleven gebieden van oudsher wel veel politieke invloed hadden.
  • Deze districten werden vaak bestuurd door oude adellijke families, met veel politieke macht in Groot- Brittannië

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Vidéo

Politieke macht voor de ondernemers
  • Deze adellijke families waren natuurlijk tegen de herziening van de districten, ze waren bang dat ze veel macht en aanzien zouden verliezen.
  • Daarnaast keken veel edelen neer op de fabikanten, die vaak in korte tijd rijk waren geworden en dan ook nog politieke invloed wilden hebben.
  • Toch werd in 1832 de Reform Bill aangenomen. Deze Reform Bill veranderde de samenstelling  van de districten. Regio's met een sterke bevolkingsgroei kregen meer politieke invloed.
  • Niet iedereen kreeg meer politieke invloed, je moest een bepaalde hoeveel geld of bezittingen hebben, zoals bv een eigen huis.

Slide 36 - Diapositive

Politieke macht voor de ondernemers
  • De macht verschoof zo van het platteland en de adel naar de nieuwe industriegebieden met hun sterk groeiende steden.
  • Arbeiders profiteerden echter niet van de Reform Bill, zij hadden te weinig bezit om kiesrecht te verkrijgen.
  • Van de Reform Bill profiteerde vooral de gegoede burgerij en ondernemers in de industriesteden.

Slide 37 - Diapositive

De arbeidersklasse laat zich horen

Slide 38 - Diapositive